Versies vergeleken

Sleutel

  • Deze regel is toegevoegd.
  • Deze regel is verwijderd.
  • Formattering is gewijzigd.

Fokkerij in de vleesveesector

Iets over stamboeken enzo


Fokkerijprogramma's 

Fokkerij is van invloed op kenmerken van runderen en kan bijdragen aan beter dierenwelzijn, verminderde emissies door een hoge voederconversie (hoeveel kilogram vlees uit een kilogram voer) en een verhoogd rendement voor de . Ook de maatschappelijke vraag om vlees met een hoog dierenwelzijn en gezonde dieren linkt aan fokkerij. In de melkveehouderij is veel aandacht besteed aan de ontwikkeling van fokkerijprogramma's. Voor de vleesveehouderij lag dat anders. De belangrijkste reden was het ontbreken van geschikte kengetallen voor de selectie op vleesproductiekenmerken. Voor een betrouwbare fokwaardeschatting voor vleesproductiegeschiktheid zijn de slachthuisgegevens (slachtdatum, geslacht, gewicht, EUROP-klasse) van ongeveer vijftig nakomelingen nodig. Deze nakomelingen moesten als vleeskalf of vleesstier gemest zijn en worden vergeleken met koppelgenoten (Schuring, 2000). Hoewel het nog niet breed ingezet is, is het mogelijk om een fokwaardescan te maken van de dieren terwijl zij nog leven. Bij deze scan wordt eerst de vetdiepte van het dier bepaald bij zowel de romp als de ribben. Van deze metingen wordt de gemiddelde vetdiepte bepaald. Op de plek van de rib-eye wordt een scan genomen om de marmering te bepalen. De vetdiepte en de marmering samen geven informatie over de vleeskwaliteit van de koe (VeeteeltVlees, 2021). Op deze wijze is het mogelijk om een passende dekstier uit te kiezen om de fokwaarde te verbeteren.

De fokwaarden worden uitgedrukt in de zogenoemde Estimate Breeding Values (EBV). Met deze EBV kun je dieren selecteren en paringen maken, omdat KI-stieren voorzien zijn van deze fokwaarden. Naast de gescande gegevens worden bij de berekening ook andere gegevens meegenomen zoals het geboortegewicht en de mate waarin bij de verlossing is geholpen. De dieren worden gescand als ze 10 en 24 maanden oud zijn (Groen Kennisnet, 2016).

Eigenschappen vleesvee

Een van de doelen van fokkerij is het zorgen dat de rund de juiste eigenschappen heeft voor bevleesdheid en vetbedekking. Runderen worden na het slachten geclassificeerd. In Nederland wordt dit visueel gedaan. Het karkas wordt volgens een Europees schema ingedeeld op basis van categorie, bevleesdheid en vetheid. De categorie wordt toegewezen op basis van leeftijd en geslacht. De bevleesdheid wordt beoordeeld volgens het SEUROP schema, waarbij S de hoogste beoordeling is voor superieur vlees en P de laagste beoordeling voor een karkas met geringe bevleesdheid en beperkte spierontwikkeling. De vetbedekking wordt uitgedrukt in een cijfer van 1 tot 5, waarbij 1 een geringe vetbedekking is en 5 een zeer sterk vervet dier is.

Image AddedImage Added

Bron: Productschap Vee en Vlees, 2008

Vleesrassen

Belgisch Witblauw

Het Belgische Witblauwe ras is ontstaan aan het begin van de negentiende eeuw uit Shorthorns, Durhams en lokale rassen. Het Belgisch Witblauwe ras is in 1973 officieel erkend en is in twee types opgesplitst: het vleestype en het dubbeldoeltype. Het vleestype is een dikbilrund met overmatige spierontwikkeling. Een hoog percentage van de kalveren komt via een keizersnede ter wereld. Lang is gedacht dat dit werd veroorzaakt door het zogeheten dikbilgen, maar een nauw bekken - gevolg van fokken op een kleiner skelet - blijkt de hoofdoorzaak. Tegenwoordig wordt gefokt op koeien die natuurlijk kunnen afkalven. Dit onder invloed van een maatschappelijke discussie over ingrepen bij dieren. Overigens zijn de keizersneden niet het enige probleem bij het vleestype. De koeien geven soms te weinig melk om hun kalveren van biest en melk te voorzien (De Levende Haven, z.d. a).

De Belgische Witblauwstieren kun je ook gebruiken als gebruikskruising. Ze steken daarbij gunstig af ten opzichte van andere vleesrassen. Bij deze gebruikskruising behoud je de gunstige groei, voederconversie en slachtkwaliteit. Ze hebben een hoge spier-beenverhouding en een uiterst geringe vetheid. Het doel van de gebruikskruising is om weinig geboorteproblemen te vererven (Schuring, 2000).

Verbeterd Roodbont

De oorsprong van het Verbeterd Roodbont vleesras is het MRIJ-ras, al dan niet gekruist met vleesrassen die de dikbilfactor meebrachten. Het doel van het fokken is een vleestype creëren met een gedeeltelijk behoud van de melkproductie. De dikbilfactor kan in verschillende mate voorkomen. Daarom is de verscheidenheid in uiterlijke verschijningsvorm groot. Nakomelingen van dikbilouders die geen dikbil zijn, zijn vaak wel goed bevleesd. Het aantal moeilijke geboorten ligt vrij hoog.

De gangbare slager koopt de roodbonte graag vanwege de hoge vleeskwaliteit zonder vet, het fijne beenwerk en een hoog slachtrendement. Het vlees van de roodbonte is geliefd bij de consument. Voor de hobbyfokker is de roodbonte een gemakkelijk ras dankzij het gemoedelijke karakter en de vroegrijpheid.