...
In deze handleiding vind je informatie over het onderdeel Introductie op dierenwelzijn
van de Cursus Dierenwelzijn, en de manieren waarop het in de lespraktijk ingezet kan worden.
Een verantwoording en tips worden gegeven ter voorbereiding en begeleiding van studenten.
De onderdelen van de cursus kunnen als samenhangend geheel, maar ook onafhankelijk
worden ingezet in de lespraktijk ter ondersteuning bij het geven van beroepsgericht onderwijs.
Algemeen
Attitude
Het onderdeel Introductie op dierenwelzijn is gericht op de attitude van de student. Het heeft als
kerndoel bij de student bewustwording te creëren van zijn eigen houding over dierenwelzijn in
relatie tot de beroepspraktijk. Centraal staan de dilemma’s waarover studenten zich moeten
buigen. Om een houding en mening te kunnen vormen wordt ondersteunende kennis
aangeboden. Dit zorgt ervoor dat de student opgedane kennis en vaardigheden op een bewuste
manier leert in te zetten.
De kern van een dilemma is dat het bestaat uit twee of meer even (on)aantrekkelijke
alternatieven. Een voorbeeld hiervan is de volgende situatie: Je bent een echte
dierenliefhebber, je helpt zelfs regelmatig als vrijwilliger op de kinderboerderij. Op dit moment zit
je krap bij kas. Voor je wekelijkse boodschappen ga je naar de supermarkt, je komt op de
vleesafdeling voor de kipfilet. Je ziet twee verpakkingen kipfilet. Het dilemma waar je voor staat
is een aanbieding van 1 kg kipfilet voor € 3,50 en een verpakking biologische kipfilet van 500 gr.
voor € 3,50. Wat doe je? Het dilemma dat hier centraal staat is financiën versus dierenwelzijn.
...
Introductie op dierenwelzijn behandelt de kennis die nodig is om te begrijpen wat belangrijk is in
relatie tot dierenwelzijn, zoals de natuurlijke behoeften van een dier, de biologie van een dier,
voorwaarden voor dierenwelzijn, interactie met de omgeving, signalen die iets zeggen over
dierenwelzijn. Ook bevat dit onderdeel kennis over de wettelijke regels rondom dierenwelzijn en
over keurmerken. Het onderdeel bevat een opdracht waarin studenten gestimuleerd worden om
kritisch na te denken over wat dierenwelzijn nu precies is. Ook bevat het een opdracht waarin
studenten kritisch gaan kijken wat een keurmerk nu eigenlijk zegt in relatie tot dierenwelzijn.
Een derde opdracht laat studenten onderzoek doen naar de manier waarop dieren
“waarnemen” en de relatie daarvan met dierenwelzijn. Het is aan te raden om de opdrachten
steeds klassikaal na te bespreken en daarmee de discussie op gang te brengen.
Docentenhandleiding bij Introductie op dierenwelzijn