Versies vergeleken

Sleutel

  • Deze regel is toegevoegd.
  • Deze regel is verwijderd.
  • Formattering is gewijzigd.

Assimilatielicht is een aanvulling op het natuurlijke zonlicht. De assimilatiebelichting bevindt zich overdag altijd in een achtergrond van zonlicht, samen vormen ze de totale hoeveelheid en kwaliteit van het licht. De effecten van het spectrum en de energie uit assimilatielicht zijn groter wanneer het kunstmatige licht een groter aandeel neemt in het totale licht. In Nederland bijvoorbeeld in de winter wanneer er weinig licht van de zon komt. Neemt het aandeel natuurlijk licht toe dan zullen de effecten van de belichting relatief afnemen. Dat is afhankelijk van de combinaties van werkingsmechanismes die actief zijn. In het werkingsmechanisme van lichtkleuren kunnen worden verschillende principes mogelijk zijnerkent:

  • De plant reageert met toenemende intensiteit van een kleur steeds sterker; een dosis-response reactie. De dosis-response laat bij hogere intensiteit een afnemende toename van het effect zien.
  • Er moet een drempelwaarde worden overschreden om een reactie te krijgen, daarboven is de response gelijk. Een aan/uit reactie. 
  • De plant reageert op de verhouding tussen twee lichtkleuren. Een voorbeeld hiervoor is de rood:verrood verhouding die de status van het fytochroom bepaald.
Urgent

Het spectrum van de globale straling dat de kas bereikt, is niet constant hetzelfde. De achtergrond voor de assimilatiebelichting verschilt dus. De zonnestand, de geografische breedte, het tijdstip van de dag en de mate van bewolking hebben allen effect op de spectrale verdeling. Zonlicht wordt door de de atmosfeer gefilterd. Het aandeel blauw licht en het aandeel verrood licht is hoger tijdens de schemeruren. Tijdens de schemering legt licht namelijk een langere afstand af door de atmosfeer, hierdoor neemt de verstrooiing van licht toe. De dagelijkse duur van de schemering is afhankelijk van de zonnestand en dus van de geografische breedte en het seizoen. 

De dikte van deze ozonlaag neemt toe met toenemende geografische breedte, waardoor de UV straling afneemt. In de loop van het jaar neemt de UV stralingsintensiteit in de zomermaanden toe. Anders dan bij de UV straling is het aandeel NIR straling (800 – 3.000 nm)  bij een lagere zonnestand groter en bij een hogere zonnestand kleiner. Daarnaast neemt het aandeel NIR straling neemt af bij toenemende bewolking.