Er zijn tweehuizige (dioecische) en eenhuizige (monoecische) soorten. Een eenhuizige hennepplant brengt eerst mannelijke en vervolgens vrouwelijke bloemen voort op één plant en bevrucht zichzelf. In Nederland zijn de drie meest geteelde cultivars There are dioecious and monoecious varieties of hemp. A monoecious plant produces both male and female flowers and fertilises itself. In the Netherlands, the three most commonly cultivated cultivars are USO 31, Felina 32 en and Futura 75, alle drie eenhuizig.
Tweehuizige varianten kennen afzonderlijke vrouwelijke en mannelijke planten. Alleen de vrouwelijke versie overleeft het hele groeiseizoen en draagt daardoor bij aan de opbrengst in vezel en/of zaad. Mannelijke planten van een tweehuizige soort sterven na hun bloei doorgaans af en kunnen het oogstproces verstoren doordat ze tijdens het maaien dwars (gaan) liggen.
Tweehuizige mannetjes kunnen, via windbestuiving, ook onbedoeld nabijgelegen teelten van andere soorten bevruchten. Daarom wordt vaak de voorkeur gegeven aan eenhuizige hennepsoorten.
Voorbeelden van tweehuizige vezelhenneprassen zijnall monoecious.
Dioecious varieties have separate female and male plants. Only the female version survives the entire growing season and therefore contributes to yield in fibre and/or seed. Male plants of a dioecious species usually die after flowering and may disrupt the harvesting process by laying transverse during mowing.
Dioecious males, through wind pollination, can also inadvertently fertilise nearby crops of other varieties. Therefore, monoecious hemp species are often preferred.
Examples of dioecious fibre hemp varieties are: Carmagnola Selezionata, Chamaeleon, Dioica 88, Tiborszallasi.
Er bestaan ook hennepsoorten die voor 50% uit vrouwelijke planten bestaan en voor 50% uit eenhuizige planten. Voorbeelden zijn Fedora 17 en There are also hemp varieties consisting of 50% female plants and 50% monoecious plants. Examples are Fedora 17 and Lipko.