Introductie
1.1 Plantbalansen
Het denken vanuit plantbalansen is een generieke en robuuste manier om het functioneren van planten te verklaren. Het gaat erom te begrijpen waar de plant mee bezig is, zonder in detail te hoeven weten hoe de onderliggende processen precies werken. Alle biochemische processen in de plant staan immers ten dienste om de verschillende balansen in evenwicht te brengen en te houden. Het brengt tevens de noodzakelijke samenhang tussen deze processen naar voren. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt tussen momentane samenhang en korte en lange termijn samenhang. Optimale groei volgt uit een optimale balans tussen alle betrokken plantprocessen. Hierbij worden de plantprocessen gerangschikt in drie plantbalansen:
• De assimilatenbalans: het evenwicht tussen de aanmaak en het verbruik van assimilaten.
• De energiebalans: het evenwicht van aanvoer en afvoer van energie naar en van het gewas.
• De waterbalans: het evenwicht tussen aanvoer en afvoer van water in het gewas.]
1.2 De assimilatenbalans van de plant
De assimilatenbalans is het evenwicht tussen de aanmaak en het verbruik van assimilaten. De fotosynthese zorgt voor de aanmaak van assimilaten (suikers). De gevormde assimilaten worden gebruikt om het gewas te laten groeien. In termen van de assimilatenbalans is dit de vorming van drogestof. Voor deze omzetting van suikers in drogestof is energie nodig (groeiademhaling genoemd). Ook het onderhoud van cellen vergt energie(onderhoudsademhaling). De benodigde energie wordt verkregen door de verbranding van suikers. Verbranding is het proces waarbij zuurstof wordt gebonden aan suiker. Hierbij komt energie en CO2 vrij. Aan de verbruikskant van de assimilatenbalans staan dus de ademhaling en de drogestofproductie.
Assimilatenbalans
De assimilatenbalans kan in evenwicht worden gebracht vanaf twee kanten, namelijk de aanmaakkant of de verbruikskant. In de klassieke teeltwijze ligt het accent vaak aan de verbruikskant. Onder andere door het verlagen van de temperatuur wordt getracht het (onnodig) verbruik te beperken. Groei, productie en kwaliteit beginnen echter met de aanmaak van assimilaten (suikers), oftewel de fotosynthese. Nieuwe inzichten leidden er daarom toe dat het accent wordt gelegd op de aanmaakkant van de balans; maximale aanmaak van suikers en dus maximale benutting van het licht. Uitgangspunt is dat de winst die ontstaat door bevordering van de aanmaak veel groter is dan proberen het verbruik te beperken door de (onderhouds)ademhaling te verlagen met lage temperaturen. Er kunnen overigens voor de teler/ondernemer goede redenen zijn om hiervan af te wijken, bijvoorbeeld door marktomstandigheden, het verkrijgen van een gewenste plantvorm, of wegschermen van licht om te hoge vrucht- of bloem(knop)temperatuur te voorkomen.