...
Het perceel in Figuur. 1 heeft 12 zijdes. De zijdes vormen samen de contour of omtrek van brutoperceel. De langste zijde is hier als zijde 1 genummerd. De andere zijdes krijgen een volgnummer tegen de klok in. Een zijde kan recht (een rechte) of krom zijn (een kromme of curve). Volgens het AG&B-protocol worden verschillende punten langs een zijde (en de afgeronde hoek) van een perceel ingemeten, dit zijn de meetpunten. In het meest voorkomende geval liggen deze meetpunten niet precies op een rechte lijn. Een zijde van het brutoperceel is dus meestal een kromme, ook al lijkt het van een afstand een rechte. De meetpunten op deze kromme worden buigpunten genoemd. Een kromme bestaat uit buigpunten die verbonden worden door rechte lijnstukken. De door de tool gemaakte zijdes krijgen ook een begin- en een eindpunt. Alle punten die samen een zijde bepalen heten ook wel vertices. In een hoek van brutoperceel valt het eindpunt van een zijde samen met het beginpunt van een aansluitende zijde. Buigpunten en begin- en eindpunten zijn niet zichtbaar in GE.
Figuur 2: Voorbeeld van een perceel met een rechte (langste) zijde 1 en een kromme zijde 3. Bron: (De Bruin et al, 2009) |
...
Bovendien geeft hij de minimale breedte van de teeltvrije zone en/of natuurakker op. GAOS berekent vervolgens de optimale oriëntatie van de werklijnen voor de werkgangen op de rompakker (het rompakkerpatroon Figuur 3.). De werklijnen op de rompakker zijn in GAOS altijd recht en lopen onderling parallel (d.w.z. geen uitwaaieren).
Figuur 3: Voorbeeld perceel met rompakkerpatroon. Bron: (De Bruine et al, 2009) |
...
Zijde volgend (kan resulteren in hoekige werkgangen);
Een vloeiende zijde volgend (GAOS heeft een hoekige lijn vloeiend gemaakt);
Een rechte (deze optie heeft de voorkeur als de zijde nagenoeg recht is).
Figuur 4: Detailopname de referentielijn rompakker ligt op een halve werkbreedte afstand van de eerste werklijn. Bron: (De Bruine et al, 2009) |
De breedte van een wendakker (rekening houdend met een eventuele teeltvrije zone en/of natuurakker) en het aantal werkgangen berekent GAOS uit de werkbreedte van de zaai/pootmachine en die van de veldspuit, zie figuur 5.
Figuur 5: Voorbeeld perceel met een wendakker. Bron: (De Bruine et al, 2009) |
Breedte wendakker = 1/2 Spuitboombreedte + 1/2 poot/zaaibreedte
GAOS berekent een referentielijn voor de werkgangen op een wendakker op dezelfde manier als voor de rompakker. De referentielijn wendakker is dus tevens een zijde van nettoperceel. Om oppervlakte van nettoperceel te kunnen berekenen maakt GAOS sluitlijnen langs zijdes waar geen wendakker gewenst wordt, bijvoorbeeld omdat de werklijnen op de rompakker bijna parallel lopen aan een dergelijke zijde (zoals zijde 5, figuur. 1 en 5) of omdat de zijde te kort is voor een wendakker (zoals zijde 10) of bij onbeteelde kopakkers. Sluitlijnen in GAOS zijn altijd recht. De werklijnen van de rompakker lopen niet parallel aan sluitlijn 5, hierdoor ontstaat dus een geer. Dit is praktisch onwenselijk, omdat ruimte om te keren ontbreekt. Deze onpraktische situatie kan verholpen worden ook een wendakker langs zijde 5 te plannen. De zijdes van nettoperceel bestaan dus uit de referentielijn voor de rompakker, de referentielijnen voor de wendakkers en de sluitlijnen. Nadat de wendakkers achtereenvolgens ingericht zijn berekent GAOS de oppervlakken van de cultuurakker, de natuurakker(s) en de teeltvrije zone(s).
In het onderhavige geval is voor alle zijdes gekozen voor de optie ‘rechte lijn’, zie voorbeeld in figuur. 6. Dus alle referentielijnen zijn recht en evenzo de daarmee corresponderende zijdes van nettoperceel.
Figuur 6: Detail van een ontwerp van een wendakker bij zijde 12. Bron: (De Bruine et al, 2009) |
Een akkerplan uit GAOS, gevisualiseerd met GE, laat in de hoeken een soort raster zien van kruisende werklijnen, zie bijvoorbeeld fig. 7. Uiteraard is dit niet de beoogde werkelijke situatie.
Figuur 7: Keuze uitgangssituatie in de hoeken van een perceel. Bron: (De Bruine et al, 2009) |
...
De polygoon van brutoperceel, zoals ingemeten volgens het AG&B-protocol, wordt d.m.v. een speciaal daartoe ontwikkelde tool in zijdes geknipt en opgeslagen in de database van GAOS. Het resultaat kan met GE (Google Earth) gevisualiseerd worden. Wat direct opvalt is, dat de afgeronde hoeken van een perceel door het knippen en weer samenvoegen in brutoperceel volgens GAOS min of meer recht zijn geworden.
Figuur 1: Voorbeeld perceel waarbij te zien is dat de gebogen lijn of hoeken recht getrokken zijn. Bron: (De Bruin et al., 2009) |
Het perceel in Figuur. 1 heeft 12 zijdes. De zijdes vormen samen de contour of omtrek van brutoperceel. De langste zijde is hier als zijde 1 genummerd. De andere zijdes krijgen een volgnummer tegen de klok in. Een zijde kan recht (een rechte) of krom zijn (een kromme of curve). Volgens het AG&B-protocol worden verschillende punten langs een zijde (en de afgeronde hoek) van een perceel ingemeten, dit zijn de meetpunten. In het meest voorkomende geval liggen deze meetpunten niet precies op een rechte lijn. Een zijde van het brutoperceel is dus meestal een kromme, ook al lijkt het van een afstand een rechte. De meetpunten op deze kromme worden buigpunten genoemd. Een kromme bestaat uit buigpunten die verbonden worden door rechte lijnstukken. De door de tool gemaakte zijdes krijgen ook een begin- en een eindpunt. Alle punten die samen een zijde bepalen heten ook wel vertices. In een hoek van brutoperceel valt het eindpunt van een zijde samen met het beginpunt van een aansluitende zijde. Buigpunten en begin- en eindpunten zijn niet zichtbaar in GE.
Figuur 2: Voorbeeld van een perceel met een rechte (langste) zijde 1 en een kromme zijde 3. Bron: (De Bruin et al, 2009) |
...
Bovendien geeft hij de minimale breedte van de teeltvrije zone en/of natuurakker op. GAOS berekent vervolgens de optimale oriëntatie van de werklijnen voor de werkgangen op de rompakker (het rompakkerpatroon Figuur 3.). De werklijnen op de rompakker zijn in GAOS altijd recht en lopen onderling parallel (d.w.z. geen uitwaaieren).
Figuur 3: Voorbeeld perceel met rompakkerpatroon. Bron: (De Bruine et al, 2009) |
...
Zijde volgend (kan resulteren in hoekige werkgangen);
Een vloeiende zijde volgend (GAOS heeft een hoekige lijn vloeiend gemaakt);
Een rechte (deze optie heeft de voorkeur als de zijde nagenoeg recht is).
Figuur 4: Detailopname de referentielijn rompakker ligt op een halve werkbreedte afstand van de eerste werklijn. Bron: (De Bruine et al, 2009) |
De breedte van een wendakker (rekening houdend met een eventuele teeltvrije zone en/of natuurakker) en het aantal werkgangen berekent GAOS uit de werkbreedte van de zaai/pootmachine en die van de veldspuit, zie figuur 5.
Figuur 5: Voorbeeld perceel met een wendakker. Bron: (De Bruine et al, 2009) |
Breedte wendakker = 1/2 Spuitboombreedte + 1/2 poot/zaaibreedte
GAOS berekent een referentielijn voor de werkgangen op een wendakker op dezelfde manier als voor de rompakker. De referentielijn wendakker is dus tevens een zijde van nettoperceel. Om oppervlakte van nettoperceel te kunnen berekenen maakt GAOS sluitlijnen langs zijdes waar geen wendakker gewenst wordt, bijvoorbeeld omdat de werklijnen op de rompakker bijna parallel lopen aan een dergelijke zijde (zoals zijde 5, figuur. 1 en 5) of omdat de zijde te kort is voor een wendakker (zoals zijde 10) of bij onbeteelde kopakkers. Sluitlijnen in GAOS zijn altijd recht. De werklijnen van de rompakker lopen niet parallel aan sluitlijn 5, hierdoor ontstaat dus een geer. Dit is praktisch onwenselijk, omdat ruimte om te keren ontbreekt. Deze onpraktische situatie kan verholpen worden ook een wendakker langs zijde 5 te plannen. De zijdes van nettoperceel bestaan dus uit de referentielijn voor de rompakker, de referentielijnen voor de wendakkers en de sluitlijnen. Nadat de wendakkers achtereenvolgens ingericht zijn berekent GAOS de oppervlakken van de cultuurakker, de natuurakker(s) en de teeltvrije zone(s).
In het onderhavige geval is voor alle zijdes gekozen voor de optie ‘rechte lijn’, zie voorbeeld in figuur. 6. Dus alle referentielijnen zijn recht en evenzo de daarmee corresponderende zijdes van nettoperceel.
Figuur 6: Detail van een ontwerp van een wendakker bij zijde 12. Bron: (De Bruine et al, 2009) |
Een akkerplan uit GAOS, gevisualiseerd met GE, laat in de hoeken een soort raster zien van kruisende werklijnen, zie bijvoorbeeld fig. 7. Uiteraard is dit niet de beoogde werkelijke situatie.
Figuur 7: Keuze uitgangssituatie in de hoeken van een perceel. Bron: (De Bruine et al, 2009) |
...