...
Een derde verschil betreft de soorten waarmee je typen onderscheidt. Bij een lokale typologie worden de typen beschreven met differentiërende soorten, ten opzichte van andere lokale typen. De keuze hierbij is afhankelijk van de variatie die je in het gebied hebt aangetroffen, afgestemd op het doel van de kartering. Bij het maken van een syntaxonomisch overzicht spelen meer kwantitatieve criteria een rol voor het onderscheiden van syntaxa. De trouwgraad van soorten wat leidt tot het benoemen van kensoorten en differentiërende soorten. Hierop wordt verderop ingegaan, bij diagnostische soorten.
Anker | ||||
---|---|---|---|---|
|
Een laatste aspect dat speelt bij het maken van een syntaxonomisch onderzoek, is dat je niet altijd weet waar de opnamen precies gemaakt zijn en hoe goed de kwaliteit is. Wees daarom altijd kritisch ten aanzien van de kwaliteit van opnamen. Zijn ze volledig? Zijn bijvoorbeeld alle mossen en korstmossen op naam gebracht? Is dezelfde naamgeving van soorten gebruikt bij opnamen uit verschillende bronnen? Zijn er opnamen bij met een sterk afwijkende proefvlakgrootte? Zijn er mogelijk niet-homogene opnames bij (een gebruikte Tansley-schaal kan daarop duiden)? Is de geografische spreiding van opnames goed? Al dit soort punten wordt uitgebreid op ingegaan in VVN H6 De synthetische fase van het vegetatieonderzoek.
...