Versies vergeleken

Sleutel

  • Deze regel is toegevoegd.
  • Deze regel is verwijderd.
  • Formattering is gewijzigd.

...

Een gedegen kennis van de flora is een vereiste bij het maken van een opname, waarbij het niet alleen gaat om bloeiende planten maar ook om planten in andere fasen van hun ontwikkeling, van kiemplant tot afstervende individuen. Wanneer je een zo volledig mogelijke beschrijving van de onderzochte vegetatie wilt geven, is het zaak behalve de vaatplanten ook de mossen en korstmossen (cryptogamen) op naam te brengen; in sommige begroeiingen spelen die vaak zelfs de hoofdrol.

Image RemovedImage Added

Twee voorbeelden van begroeiingen waarbij kennis van mossen en korstmossen voor een goede beschrijving onontbeerlijk is. Boven een door korstmossen en mossen gedomineerde vegetatie van een stuifzand op de Veluwe, onder een door veenmossen (Sphagnum) gedomineerde vegetatie van een hoogveen in Ierland (Foto’s: Joop Schaminée).

...

Voor een uitvoerige beschrijving van het maken van een vegetatieopname verwijzen we naar VVN H5 De analytische fase van het vegetatieonderzoek, waar de analytische fase van het onderzoek aan bod komt. Welke stappen precies doorlopen worden tijdens het maken van een vegetatieopname, staat uitgelegd in een Instructievideo, gemaakt in het natuurgebied De Bruuk bij Groesbeek.

Keuze van het proefvlak

...

Het proefvlak moet in ieder geval aan twee eisen voldoen. Allereerst moet de oppervlakte van het bestudeerde vlak voldoende groot zijn om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk soorten van de onderzochte vegetatie aanwezig zijn. Daarnaast moet het proefvlak voldoende homogeen zijn, zodat je zeker weet dat de beschrijving representatief is voor de vegetatie. Deze twee eisen staan tot op zekere hoogte op gespannen voet met elkaar, want naarmate je het proefvlak groter maakt, dreigt het gevaar dat de heterogeniteit toeneemt. Het is ook een kwestie van efficiëntie, want zoveel groter het gekozen proefvlak is, des te meer tijd zal het kosten om de volledige vegetatie nauwkeurig in beeld te brengen.

Anker
begrip1
begrip1

Voor het afbakenen van het proefvlak kun je gebruik maken van stokken of andere markeringen om de hoekpunten te bepalen en in het vizier te hebben. Wanneer je de opname echter wilt herhalen, later in het seizoen of in volgende jaren, moet je de hoekpunten nauwkeurig markeren, zoals in het geval vanpermanente kwadraten(PQ). Vroeger werden hiervoor vaak houten of zelfs betonnen palen gebruikt, maar tegenwoordig worden vaak ijzeren spoeltjes op de markeerpunten ingebracht, die dan bij terugkomst met een metaaldetector zijn terug te vinden. De ervaring leerde dat palen in veel gevallen toch niet duurzaam zijn, vaak omdat ze op een gegeven moment toch worden verwijderd.

Image RemovedImage Added

Permanent kwadraat in het natuurgebied De Zoute Haard op Schouwen-Duiveland, waarbij het proefvlak voor het veldwerk met paaltjes is afgeperkt. Onder de paaltjes zijn ijzeren spoelen ingebracht om de proefvlakken in volgende jaren te kunnen terugvinden. De planten van de harlekijnen (Anacamptis morio), waaraan populatieonderzoek wordt verricht, zijn individueel met genummerde vlaggetjes gemarkeerd (Foto: Joop Schaminée).

...

Een vegetatieopname omvat twee belangrijke sets van gegevens. Allereerst de 'kop-gegevens': een beschrijving van de plek met precieze coördinaten, datum, de naam van degene die de opname heeft gemaakt, de proefvlakgrootte en de gebruikte opname-schaal. Iedere opname krijgt een uniek nummer. Bij de kopgegevens horen ook schattingen van de totale bedekking en van de bedekking en hoogte van de verschillende vegetatielagen (zie Hoofdstuk 1.3). Verder kun je in deze ‘kopgegevens’ ook informatie toevoegen over de standplaats en het beheer, waarbij zeker een eventuele hellingshoek en expositie belangrijk zijn. In het buitenland kan ook de hoogteligging relevant zijn. De tweede set aan gegevens betreft de lijst met soorten en de schatting van iedere soort, dus de mate (abundantie en bedekking) van voorkomen.

Image RemovedImage Added

Als voorbeeld tonen we hier een vegetatieopname van Geert Sissingh uit 1930 van een waterplantengemeenschap in een vijver op het Landgoed Wolfslaar bij Breda. De code in de kop van de opname (R3.13.44) verwijst naar de plek, volgens het systeem dat destijds in zwang was. De aanduiding in rood vermeldt het unieke nummer waarmee deze opname in de Landelijke Vegetatie Databank (zie verderop) is opgenomen. De afbeelding rechts is een screenshot van een veldcomputer waarmee tegenwoordig vegetatieopnamen kunnen worden vasteglegd.

...

Wanneer in gradiëntsituaties eigen soorten voorkomen die in de omliggende vegetatie ontbreken, geeft dat aanleiding tot het onderkennen van eigen plantengemeenschappen. De geschiedenis van het plantensociologisch onderzoek laat zien dat dergelijke gemeenschappen van rand- en overgangsmilieus veelal pas laat onder de aandacht zijn gebracht (zie Hoofdstuk 2.3). 

Image RemovedImage Added

Twee voorbeelden van grenzen in de vegetatie. Boven een voorbeeld van scherpe grenzen op een slik in de Oosterschelde met geïsoleerde groepen van Engels slijkgras (Spartina anglica). Beneden een holle weg in Zuid-Limbug met geleidelijke overgangen tussen grasland, ruige zomen en struweel (Foto’s: Joop Schaminée).

...

De wijze waarop de planten in de begroeiing staan, is geen onveranderlijk gegeven en heeft dus wel degelijk diagnostische waarde. Zo groeit Pijpenstrootje (Molinia caerulea) afhankelijk van de standplaats in ijle matten (bijvoorbeeld in een Blauwgrasland) dan wel in dichte en hoge pollen (in natte heide). Denk ook aan het verschillende voorkomen van Riet (Phragmites australis): zeer ijl in een veenmosrietland dan wel in dichte gordels aan de oever van een veenplas. Een nadere uitleg vind je in een kennisclip Sociabiliteit.

Paneel
panelIconIdabea0459-c707-4a71-9cef-616cae592ef71f4fd
panelIcon:icoondefprojector:
panelIconText:icoondef:📽️
bgColor#C0B6F2

Sociabiliteit

...

Westhoff, V., Schaminée, J.H.J. & Stortelder, A.H.F. (1995). De analytische fase van het vegetatieonderzoek. In: J.H.J. Schaminée et al. (red), De Vegetatie van Nederland 1. Inleiding tot de plantensociologie: grondslagen, methoden en toepassingen. Opulus, Uppsala/Leiden: 63-80.

naar boven