Uittreksel | ||
---|---|---|
| ||
Allimax is een oplossing die volgens de fabrikant uit 100% gestabiliseerde allicine bestaat en ingezet kan worden bij de bestrijding van mastitis, maagdarmaandoeningen en longaandoeningen. |
Paneel | ||||
---|---|---|---|---|
| ||||
Allimax |
Paneel | ||||
---|---|---|---|---|
| ||||
Allimax is een oplossing die volgens de fabrikant uit 100% gestabiliseerde allicine bestaat en ingezet kan worden bij de bestrijding van mastitis, maagdarmaandoeningen en longaandoeningen bij kalveren. Maar ook bij andere diersoorten waaronder varkens en pluimvee zijn positieve effecten beschreven. Er is ook een droge vorm als poeder. Aanvullend diervoeder. |
Paneel | ||||
---|---|---|---|---|
| ||||
Er is uitgebreid onderzoek gedaan binnen de geneeskunde naar de effecten van knoflook, waarbij antibacteriële, antivirale, antischimmel, immuunstimulerende en anti-oxidatieve eigenschappen zijn aangetoond (Iciek et al., 2009). De effecten van knoflook op een bacteriële infectie met Actinobacillus pleuropneumoniae (APP, eenzijdige longontsteking) zijn in vitro en in vivo onderzocht (Becker et al., 2012; Mul et al., 2012). Hierbij zijn 30 mannelijke biggen van 7 weken oud middels een aerosol besmet met APP serotype 2. Vijftien biggen kregen vanaf twee dagen voor de infectie tot vier dagen na de infectie 5% knoflook door het voer, de andere dieren (controles) kregen standaardvoer. Er was geen verschil tussen de groepen wat betreft de klinische symptomen van longproblemen. Bij de controlegroep was het aantal leukocyten in het bloed na 2 dagen significant verhoogd, maar niet in de knoflookgroep. De pathologische afwijkingen waren bij de knoflookgroep minder heftig dan bij de controlegroep, het longgewicht was bij de controlegroep significant hoger dan bij de knoflookgroep. De auteurs concluderen dat knoflook niet preventief werkt bij een infectie met APP, maar dat de ernst en het verloop milder is dan bij controledieren. Onderzoek naar andere effecten van allicine in varkens heeft positieve effecten op lichaamsgewicht, structuur van de darmen en algemene afweer van jonge biggen laten zien (Tatara et al., 2008). Allicine heeft een bacteriostatische werking, dat wil zeggen dat de groei van bacteriekolonies tot staan wordt gebracht (Cavallito & Bailey, 1944), (Feldberg et al., 1988). Hoewel allicine bacteriën niet doodt, bereiken ze na verwijdering van allicine niet de groeisnelheid van vóór de toediening. Allicine remt bacteriegroei door enzymen met een thiolgroep en de synthese van bacterieel RNA te blokkeren en is effectief bij zowel Gram positieve als Gram negatieve bacteriën, zoals Escherichia, Salmonella, Staphylococcus, Streptococcus, Klebsiella en Clostridium.Knoflookextracten voorkomen ook de vorming van enterotoxines door Stafylococcus. Daarnaast is gebleken dat antibioticaresistente bacteriestammen gevoelig zijn voor allicine (Feldberg et al., 1988), (Ankri & Mirelman, 1999). Naast een antimicrobiële werking is aangetoond dat allicine een antivirale werking heeft bij humane virussen, zoals influenza B, herpes simplex virus type 1 en 2 en parainfluenzavirus type 3 (Ankri & Mirelman, 1999). Ook is het effect van knoflook en rozemarijn op de vertering, productiekenmerken en karkaskwaliteit en de smaak van het vlees onderzocht (Cullen, et al., 2005). Hiervoor kregen 70 individueel gehuisveste biggen van 42 kg de volgende voeders ad lib: 1) controlevoer, 2) controlevoer met 1% rozemarijn (LR), 3) controlevoer met 5% rozemarijn (HR), controlevoer met 0,1% knoflook (LG) en 4) controlevoer met 1% knoflook (HG). De knoflook gevoerde dieren hadden minder voeropname, en minder verteerbare energieopname vergeleken met de andere groepen. De knoflook gevoerde dieren hadden een significant betere voederconversie dan de andere groepen. Ook was er significant smaakverschil tussen gekookt vlees van HG dieren en de controles. |
Paneel | ||||
---|---|---|---|---|
| ||||
De producent raadt voor zeugen 10 gram per dier per dag aan van het droge product. |
Paneel | ||||
---|---|---|---|---|
| ||||
Ankri, S., & Mirelman, D. 1999. Antimicrobial properties of allicin from garlic.Microbes and Infection 1, 125-129. Becker, P.M., Piet G. van Wikselaar, Monique F. Mul, Arjan Pol, Bas Engel, Jan W. Wijdenes, Carola M.C. van der Peet-Schwering, Henk J. Wisselink, Norbert Stockhofe-Zurwiedend. 2012. Actinobacillus pleuropneumoniae is impaired by the garlic volatile allyl methyl sulfide (AMS) in vitro and in-feed garlic alleviates pleuropneumonia in a pig model. Veterinary Microbiology 154, 316–324. Cavallito, C. J., & Bailey, J. H. 1944. Allicin, the antibacterial principle of allium sativum. I. isolation, physical properties and antibacterial action. Journal of the American Chemical Society 66, 1950-1951. Cullen, S.P., F.J. Monahan, J.J. Callan and J.V. O’Doherty. 2005. The effect of dietary garlic and rosemary on grower-finisher pig performance and sensory characteristics of pork. Irish Journal of Agricultural and Food Research 44, 57–67. Feldberg, R. S., Chang, S. C., Kotik, A. N., Nadler, M., Neuwirth, Z., Sundstrom, D. C., et al. 1988. In vitro mechanism of inhibition of bacterial cell growth by allicin.Antimicrobial Agents and Chemotherapy 32, 1763-1768. Iciek, M., Kwiecieri, I., & Wlodek, L. 2009. Biological properties of garlic and garlic-derived organosulfur compounds.Environmental and Molecular Mutagenesis 50, 247-265. Mul, M., Becker, P., Van der Peet-Schwering, C. and N. Stockhofe-Zurwieden. 2011. Garlic reduces effect of Actinobacillus pleuropneumoniae infection in pigs. Proceedings, Safepork 2011. Tatara, M. R., Śliwa, E., Dudek, K., Gawron, A., Piersiak, T., Dobrowolski, P., Mosiewicz, J., Siwicki, A. and Studzinski, T. 2008. Aged garlic extract and allicin improve performance and gastrointestinal tract development of piglets reared in artificial sow.Annals of Agricultural and Environmental Medicine 15, 63-69. |
Uittreksel invoegen | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
|