Versies vergeleken

Sleutel

  • Deze regel is toegevoegd.
  • Deze regel is verwijderd.
  • Formattering is gewijzigd.

...

Onkruid gedijt het beste in gewassen die het meest groeien vergelijkbaar met hen. [BJ3] De onkruidsoorten in bepaalde gewassen hebben vaak een duidelijke relatie met de zaaidatum van een gewas omdat dat wordt gezaaid tijdens de kiemperiode van het onkruid. De kieming en groei van onkruiden is afhankelijk van temperatuur, vocht en daglengte, waardoor in elke periode binnen het seizoen andere soorten zich vestigen.  Door te variëren met in het voor- en najaar gezaaide gewassen in een rotatie, of door zaaidatum van gewassen te veranderen, kan de kiemingsperiode van specifieke onkruidsoorten (deels) worden vermeden. Kennis van de kiemingsperiodes van onkruid kan helpen bij raskeuze en het inzetten van uitgestelde zaaidatum.

...

Door de zaaidichtheid en dus de plantdichtheid te verhogen, kan het competitieve vermogen van een gewas worden vergroot. Dit leidt tot minder onkruidgroei en uiteindelijk beperkt het de vermeerdering van onkruiden. Zowel voor de hoofdteelt als voor bijvoorbeeld groenbemesters kan een verhoogde zaaidichtheid worden toegepast. Wanneer intensief mechanisch onkruid wordt bestreden, is een hogere zaaidichtheid aan te raden in verband met mogelijke gewasschade door deze technieken[ST4] .

2.6       Planten i.p.v. zaaien

...

Primen van zaden is een andere manier om de beginontwikkeling van het gewas te optimaliseren. Door te primen zal het gewas eerder opkomen met tegelijkertijd een homogene opkomst als resultaat. Hierdoor is het gewas competitiekrachtiger en kunnen ook beheersingsmaatregelen specifieker worden ingezet[BJ5] .

3         Bodembeheer

3.1       Type grondbewerking

Bij grondbewerking wordt onderscheid gemaakt tussen primaire en secundaire grondbewerking. Primaire grondbewerking wordt vaak gedaan op dieptes van 15-35 cm. Kerende grondbewerkingen (bijv. ploegen) zijn vaak een goede basis voor een geïntegreerde onkruidbeheersing. De secundaire grondbewerkingen zijn ondieper en worden gebruikt om het zaaibed klaar te leggen. Ook worden hiermee bijvoorbeeld meststoffen ingewerkt.[LC6] 

3.2       Zaaibedbereiding

Het voorbereiden van het zaaibed gebeurt d.m.v. secundaire grondbewerkingen. Door deze bewerkingen vlak voor het zaaien uit te voeren, worden kiemende onkruiden verwijderd. Wel heeft de bewerking een nieuwe kiemgolf als gevolg. Een goed uitgevoerde grondbewerking heeft vaak ook voordelen voor de gewasopkomst, met name in fijnzadige gewassen zoals bieten en uien. Wanneer men gebruikt maakt van mechanische onkruidbeheersing, maakt een vlak en fijn zaaibed onkruidbeheersing effectiever[BJ7] .

3.3       Bewerkingsdiepte

...

Door de plaatsing van nutriënten af te stemmen op de behoefte van het gewas, kan net als voor water, een betere uitgangspositie voor het gewas worden gerealiseerd. Onkruiden hebben vaak een grote nutriëntenbehoefte en reageren anders op bemesting dan gewassen. Een vaak toegepaste manier van nutriëntenplaatsing is rijenbemesting. Van onkruiden is bekend dat ze in de toplaag (1-2 cm) van de bodem kiemen. Door de nutriënten voor het gewas enkele centimeters diep in de bodem te plaatsen, kan een gewas als mais deze wel benutten maar veel onkruiden niet meer.

3.6       Afdekken[

Het afdekken van de bodem door middel van een mulch of bijvoorbeeld plasticfolie is een goede manier om de kieming van onkruidzaden te voorkomen. Een afgestorven of gemaaide groenbemester of bijvoorbeeld stro en compost kunnen hiervoor goed worden gebruikt. In uien kan bijvoorbeeld een laagje compost op de zaairij, de onkruidkieming in de rij sterk verminderen. Ook het gebruik van papier als stuifdek in suikerbieten heeft een werking op onkruidkieming.

...