Advies: Ontworm 95-98% van alle ooien die met hun lammeren tot spenen weidegang krijgen afhankelijk van de resistentiestatus (10) op uw houderij met een middel uit groep 2, 3 of 4 ( 4 ) na het aflammen éénmalig, minimaal 2 dagen voor inscharen. Ontworm ooien die buiten aflammen en blijven binnen 2 weken na aflammen. Vermijd onderdoseren (1). Breng elk koppel ooien met lammeren na het ontwormen zoveel mogelijk op veilig land (2). Ontworm guste, verwerpende, mislamde en niet zogende ooien niet. Kies voor de 2-5 % afgelamde ooien die u niet ontwormt: Zorg dat in elk samenweidende groep 2-5% niet ontwormde ooien lopen. Ontworm als het koppel kleiner is dan 20 ooien 1 ooi niet op stal maar pas een week na inscharen. Gebruik, indien u om arbeidstechnische redenen toch voor het aflammen ontwormt, afhankelijk van de resistentiestatus op uw houderij, uitsluitend een middel uit groep 3 of 4. Andere middelen doden voor het aflammen niet alle wormsoorten. Noteer per afzonderlijk weidend koppel ooien de datum van de behandeling, het gebruikte middel en de dosering. Raadpleeg de Wormenwijzer het volgende aflamseizoen opnieuw voor een advies op maat voor de ooien. |