Versies vergeleken

Sleutel

  • Deze regel is toegevoegd.
  • Deze regel is verwijderd.
  • Formattering is gewijzigd.

...

Paneel
titleBGColor#EEEBE6
borderStylenone
titleLevenswijze
Koolbladroller:

De vlinder (motje) heeft vleugels met een spanwijdte van 16 - 22 mm. De motjes zijn okergeel van kleur en hebben op elke vleugel twee donkere vlekken. De eieren worden in groepen van 10 tot 90 eieren bij elkaar afgezet op de onderkant van de bladeren (soms op de stengel). Gemiddeld worden per vrouwtje 400 - 500 eieren afgezet. De rupsen kunnen tot 25 mm lang worden. Ze maken spinsels waarin ze zich verschuilen. De verpopping gebeurt ook in een spinsel. De pop is bruin en ongeveer 1 cm lang. De motjes kunnen goed vliegen en zich daardoor gemakkelijk in een kas verspreiden.

Onder kasomstandigheden kunnen bladroller het hel jaar voorkomen met 8 - 12 elkaar overlappende generaties. Buiten komen slechts twee generaties voor. De rups overwintert buiten in een dicht spinsel op en beschutte plek op of in de buurt van een waardplant.

Anjerbladroller:

De mannetjes zijn goede vliegers en zijn overdag actief. De Koolbladroller is vooral `s avonds en `s nachts actief. De vrouwtjes kunnen zich slechts over kleine afstanden verplaatsen. De vlinder (motje) heeft vleugels met een spanwijdte van 15 - 25 mm en heeft een heldere oranje kleur.

Het vrouwtje legt de eieren in groepen van 10 - 200 aan de bovenkant van de bladeren. De rupsen zijn olijf- tot geelgroen van kleur en kunnen 20 mm lang worden. Ook de Anjerbladroller overwintert als rups, maar kan slecht tegen lage temperaturen en overleeft een winter onder Nederlandse omstandigheden niet. In kassen kan de rups wel overleven. Vanaf april komen de eerste motjes in de kassen voor. Er volgen dan ongeveer 5 generaties. Bij een temperatuur van 30º C is de ontwikkelingsduur van ei tot volwassen bladroller slechts 35 dagen, bij 15º C is dat 135 dagen.

...