Versies vergeleken

Sleutel

  • Deze regel is toegevoegd.
  • Deze regel is verwijderd.
  • Formattering is gewijzigd.
Uittreksel
hiddentrue

Virussen bestaan niet uit cellen maar uit zeer kleine deeltjes. Ze zijn volledig afhankelijk van hun gastheer. Ze kunen zichzelf niet vermeerderen maar ze laten zich door de cellen van hun gastheer vermeerderen.

Image Modified

Gewas: Diverse gewassen

Wetenschappelijke naam: virussen

Groep: Virussen

Image Removed

Image Added

Virus bij roosVirus bij pioenroos
Image Removed
 
Virus 

 






Klik op de afbeelding voor een vergroting.

© Copyright PPOWUR, NVWA (PD), DLVDelphy, KAD, Landbrugsinfo

Paneel
titleBGColor#EEEBE6
borderStylenone
titleHerkenning

Virussen bestaan niet uit cellen maar uit zeer kleine deeltjes. Ze zijn volledig afhankelijk van hun gastheer. Ze kunen kunnen zichzelf niet vermeerderen maar ze laten zich door de cellen van hun gastheer vermeerderen.

Ze veroorzaken symptomen als misvorming, bontbladigheid, groeiremming, chlorose of vergeling, heksenbezemgroei, lichte en donkergroene bladvlekken, mozaïekverschijnselen, afsterving of necrose, kringen. Ook kunnen virussen symptoomloos voorkomen in gewassen.

Paneel
titleBGColor#EEEBE6
borderStylenone
titleLevenswijze

Virussen zijn zeer klein, van 20 - 1300 nanometer. Één nanometer is éénmiljoenste meter, ze zijn dus alleen met elektronenmicroscoop te zien. Virussen zijn opgebouwd uit een infectieus gedeelte dat omgeven is door een eiwitmantel en bescherming biedt tegen ongunstige omstandigheden. De vorm verschilt van staaf-, bol- tot bolvormig. Er zijn drie groepen reacties van planten.

De meeste planten zijn niet gevoelig (resistent) voor een infectie met een willekeurig virus. De planten hebben dan geen symptomen. Bij enkele planten ontstaat een overgevoeligheidsreactie bij een virusaantasting. De cellen gaan vervolgens dood, en vormt een klein dood (necrotisch) vlekje. Zo kan de infectie zich niet verder uitbreiden. Een derde groep planten is gevoelig voor de infectie. Er vindt een systemische infectie plaats en vervolgens wordt de hele plant ziek.

De overdracht van virussen kan plaatsvinden door: vegetatieve vermeerdering zoals stekken, mechanisch contact zoals schuren en verwonding en via dierlijke aantasters (zgn vectoren) zoals nematoden, luizen, mijten, wittevlieg, cicaden, trips en kevers. Onkruiden kunnen een bron van virus zijn. Diverse virussen verspreiden zich via plantenzaden.

De diagnose van virussen vindt plaats door middel van toetsplanten, serummethode zoals de ELISA-toetslaboratoriumtoetsen of zelftoetsen.

Paneel
titleBGColor#EEEBE6
borderStylenone
titleMaatregelen
  • Minder vatbare (resistente) soorten of rassen gebruiken
  • Zorgen voor goede groeiomstandigheden
  • Keuring, certificering en certificering van zaaizaad en vermeerderingsmateriaal (SEE, EE, E)
  • Weefselkweek en meristeemcultuur
  • Chemische bestrijding uizen en andere stekend zuigende insecten bestrijden, zie Gewasbescherminggids van de PD of de digitale Gewasbeschermingkennisbanktoetsen van uitgangsmateriaal
  • Starten met virusvrij uitgangsmateriaal via weefselkweek en meristeemcultuur
  • Stringente bedrijfshygiëne doorvoeren.
  • Goede bestrijding van de vectoren en onkruiden.
Paneel
titleBGColor#eeebe6
borderStylenone
titleMeer informatie

 

  •