Uittreksel | ||
---|---|---|
| ||
Bremia lactucae door telers ook wel 'het wit' genoemd, is een schimmelziekte die in de teelt van sla onder glas en in de buitenteelt grote schade kan aanrichten. |
Gewas: Sla
Wetenschappelijke naam: Bremia lactucae
...
Sporenvorming bij zware aantasting op jonge slaplanten. Rechts een resistent ras, links een niet-resistent ras | Sporulerende Bremia lactucae op een slablad |
Klik op de afbeelding voor een vergroting.
...
Paneel | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
| ||||||
De primaire bron van de aantasting door de schimmel kunnen schimmelsporen zijn die door de lucht worden verspreid en rustsporen uit afgestorven aangetast bladmateriaal op de grond uit een voorgaande teelt. Sporen van de schimmel kiemen op het blad tussen 0 en 210 21 oC, met een optimumtemperatuur voor kieming van 100 oC. Voor de kieming is vrij water op het blad nodig. De schimmel is binnen 3 uur het bladweefsel binnen gedrongen en groeit daar verder. Afhankelijk van de omstandigheden produceert de schimmel in 5-14 dagen nieuwe sporen. De sporendragers groeien door de huidmondjes naar buiten. Hierop worden massaal sporen gevormd. Sporulatie vindt plaats bij een temperatuur van 4-200 oC en hoge relatieve luchtvochtigheid (R.V). Valse meeldauw kan zich in het gewas sterk uitbreiden bij gunstige weersomstandigheden, dat wil zeggen een lange bladnatperiode in combinatie met matige temperaturen. In de praktijk komt dat overeen met koel, nat weer. In het bladweefsel vormt de schimmel ook rustsporen. Rustsporen uit besmette plantenresten kunnen meerdere jaren op/in de grond achterblijven en via grond nieuwe sla besmetten. De precieze rol van rustsporen in het ziekteproces is nog onduidelijk. |
Paneel | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
| ||||||
|
Paneel | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
| ||||||