Voor textiel als hoofdtoepassing is het gewenst dat de vezels fijn en beperkt aan elkaar vastgelijmd (‘verhout’) zijn. Sommige rassen leveren fijnere vezels dan andere, waardoor deze geschikter zijn voor toepassing in textiel (onderstaande tabel). Tegen het moment van bloei zijn de (fijne) bastvezels grotendeels gevormd en geschikt voor de oogst. Na de bloei, tot het moment van zaadvorming neemt de mate van verlijming tussen vezels verder toe, wat ongewenst is voor met name de productie van textiel.
Omdat het vezelhennepstro na oogst nog geruime tijd op het veld moet roten (§5.4) alvorens het droog opgeslagen wordt voor verdere verwerking, is het wenselijk dat de hennep niet te laat in het seizoen geoogst kan worden. Daarvoor zijn rassen die vroeg bloeien het meest geschikt;[1] in Nederland en België neemt het risico op mislukken van het roten toe met later oogsttijdstip.
Tevens is het nuttig dat niet alle percelen hennep gelijktijdig bloeien, zodat met 1 oogstmachine zo veel mogelijk hectares geoogst kunnen worden. Daarvoor is spreiding van bloeitijd gewenst.
Een vroege bloei betekent ook dat de planten iets korter zijn dan na late bloei, hetgeen resulteert in een lagere opbrengst in ton per hectare. Vezelhennepteelt is een balans tussen vezelkwaliteit, opbrengst, efficiency van oogsten en goed roten alvorens droog te kunnen opslaan tot verdere verwerking.
...
For textiles as a main application, it is desirable for the fibres to be fine and limitedly glued together. Some varieties produce finer fibres than others, making them more suitable for use in textiles (Table below). By the time of flowering, the fine bast fibres are largely formed and suitable for harvesting. After flowering, until seed formation, the degree of bonding between fibres increases further, which is undesirable for textile production.
Because the fibre hemp straw needs to be retted in the field for quite some time after harvest (§5.4) before it is stored dry for further processing, it is desirable that the hemp will not be harvested too late in the season. For this reason, varieties that flower early are most suitable;[1] in the Netherlands and Belgium, the risk of retting failure increases with later harvest time.
It is also useful that not all plots of hemp flower at the same time, so that as many hectares as possible can be harvested with one harvester. For this, staggered flowering times are desirable.
Early flowering also means that the plants are slightly shorter than after late flowering, resulting in a lower yield in tonnes per hectare. Fibre hemp cultivation is a balance between fibre quality, yield, efficiency of harvesting and proper retting before dry storage to further processing.
Table: Indicative characteristics of some fibre hemp varieties particularly suitable for textiles.[2]
Cultivar | BloeiFlowering | Opbrengst stroStraw yield (ton/ha) | Bastgehalte Fibre yield ('groene vezelsgreen fibre') (ton/ha)Rendement (lange vezels) | Long fibre yield (ton/ha) | FijnheidFineness (tex) |
|---|---|---|---|---|---|
USO 31 | VroegEarly | 12.9 | 4.2 | 2.1 | 3.89 |
Santhica 27 | VroegEarly | 13.5 | 4.8 | 1.1 | 3.19 |
Bialobrzeskie | VroegEarly | 13.1 | 4.7 | 2.4 | 2.33 |
Santhica 70 | LaatLate | 16.0 | 5.9 | 2.7 | 4.16 |
Muka 76 | LaatLate | 16.0 | 6.1 | 2.6 | 3.08 |
Fibror 79 | LaatLate | 15.1 | 5.9 | 2.3 | 3.40 |
...
[1] https://www.hogent.be/sites/hogent/assets/File/Teeltfiche_Cannabisness.pdf
[2] Resultaten van locatie Results of field tests in Bottelare (BelgiëBelgium), teeltjaar crop year 2022, 400 zadenseeds/m² of or 70 kg zaad of seed per ha met with 70
kg actieve active N/ha.