Versies vergeleken

Sleutel

  • Deze regel is toegevoegd.
  • Deze regel is verwijderd.
  • Formattering is gewijzigd.

...

Een derde manier is om van de totale soortensamenstelling uit een opname een indicator af te leiden en te bekijken hoe deze zich ontwikkelt. Dit kan bijvoorbeeld de plantengemeenschap zijn, waartoe de vegetatie wordt gerekend (zie hoofdstuk 2.3), de soortenrijkdom van de opname, of een ecologische indicatiewaarde, bijvoorbeeld de gemiddelde Ellenberg-indicatiewaarde voor de zuurgraad. Hieronder is een voorbeeld gegeven.

 

 

Image RemovedImage Added

 

 Voorbeeld van PQ-analyse uit een Slowaaks vegetatieonderzoek (Šibíková et al. 2017), waarbij in drie PQ’s (PMP genoemd) de trend in de Ellenberg indicatorwaarde (afgeleid uit de soortensamenstelling) voor vocht en stikstof zijn bepaald in de periode 1990-2010.

...

Er kleeft wel een risico aan het vergelijken van kaarten van één gebied uit verschillende jaren. De subjectieve keuzes die bij het maken van kaarten nodig zijn, zoals interpretaties van kaartgrenzen, verschillen in detailniveau bij het onderscheiden van vegetatietypen en kaartvlakken, verschillen in het herkennen van vegetatietypen in het veld, etc. veroorzaken verschillen tussen kaarten die niet een gevolg zijn van daadwerkelijke veranderingen in vegetatie. Wanneer twee kaarten uit een verschillend jaar in GIS worden vergeleken, zal een deel van de veranderingen betrekking hebben op echte veranderingen, een ander deel zal het gevolg zijn van verschillen in aanpak. Er zitten zodoende wel wat haken en ogen aan het gebruik van vegetatiekaarten voor monitoring (Kloosterman 1991). Een voorbeeld zijn twee karteringen van een schor bij St Annaland in de Oosterschelde uit 1978 (boven) en 2013 (onder) (https://www.rijkswaterstaat.nl/water/waterbeheer/natuur-en-milieu/kwelders/index.aspx). Het detailniveau tussen beide kaarten is zo groot, dat bij een GIS-analyse van opgetreden vegetatieveranderingen veel ruis zou optreden.

 

Image Added
Image Removed

 

Image Removed
Image Added

Twee karteringen van een schor bij St Annaland in de Oosterschelde uit 1978 (boven) en 2013 (onder) (https://www.rijkswaterstaat.nl/water/waterbeheer/natuur-en-milieu/kwelders/index.aspx ). Het detailniveau tussen beide kaarten is zo groot, dat bij een GIS-analyse van opgetreden vegetatieveranderingen veel ruis zou optreden.

Er zijn verschillende manieren om hier mee om te gaan. Ten eerste zijn grote veranderingen over het algemeen zekerder dan kleine verschuivingen. Dus hoe meer een gebied in verandering is en hoe groter de verschillen zijn tussen verschillende jaren, hoe minder onzekerheden een probleem zijn. Niemand betwijfelt of het dichtgroeien van de duinen van Voorne in de periode 1950-1980 wel echt is opgetreden; daarvoor geeft de tijdreeks van karteringen in Van Dorp et al. (1985) een te overtuigend beeld. Veranderingen kunnen op een grover schaalniveau geanalyseerd worden dan de schaal waarop gekarteerd is. Zo kunnen verschillen in kaartdetail worden gegeneraliseerd naar een min-of-meer gelijk niveau tussen kaarten uit verschillende jaren. Ook wat betreft de vegetatietypen kun je bijvoorbeeld alle bossen samen vergelijken ten opzichte van alle graslanden, in plaats van veranderingen tussen tien gedetailleerde bostypen.

 

Image Removed
Image Added

Voorbeeld uit het hierboven genoemde onderzoek naar de ontwikkeling van de kwelder Ameland-Oost (Elschot et al. 2018). Vegetatiekaarten van verschillende jaren zijn vergeleken, waarbij is aangegeven of er successie plaats heeft gevonden, of regressie.

Ook de methode om vegetatietypen om te zetten naar een indicatiewaarde voor een milieuparameter, zoals bij het programma Iteratio (Holtland et al. 2009) gebeurt, is een manier waarbij gedetailleerde informatie (de soortensamenstelling) wordt gegeneraliseerd naar een eenvoudige waarde (bijv. zuurgraad). In Holtland et al. (2009) wordt een voorbeeld gegeven.

...

We eindigen met een voorbeeld waarin 25 jaar vegetatieonderzoek in de Oostvaardersplassen is samengevat (Jans & Drost 1995). De vegetatie-ontwikkeling in twee smalle stroken is hieronder weergegeven.

Image RemovedImage RemovedImage Removed

 

 

Image Added

 

Image Added

 

Image Added

Vegetatieverandering in twee stroken (boven) in de Oostvaardersplassen over een periode van ongeveer 25 jaar (Jans & Drost 1995). Aan de hand van dit soort kaarten is de ontwikkeling van enkele soorten en soortsgroepen bepaald (onderste figuur). De Gewone vlier (Sambucus nigra) was in die tijd een belangrijke struik in het gebied, en de ontwikkeling ervan is in een diagram weergegeven bij verschillende soorten begrazing.

Begrippenlijst

monitoringhet volgen van veranderingen in vegetatie of soorten om inzicht te krijgen in het verloop van ecologische processen ten behoeve van evaluatie van beheer of beleid

Geciteerde literatuur

Elschot, K., A. De Groot, A., Dijkema, K., Sonneveld, C., Van der Wal, J.T., Brinkman, P., Van Duin, W., Molenaar, W., Krol, J.J., Kuiters, L., De Vries, R., Wegman, R., Slim, P., Koppenaai, E. & De Vlas, J.  (2018). Ontwikkeling kwelder Ameland-Oost. In: Bodemdalingsonderzoek Ameland-Oost. Evaluatie kweldermonitoring 1986-2016. Intern rapport C04/17, Wageningen Marine Research.

...