...
De opbouw van vegetatie biedt de mogelijkheid deze in brede categorieën in te delen, zoals bos, struweel, heide, grasland en pioniervegetatie. De verticale structuur van vegetatie is, naast de floristische samenstelling, dan ook een belangrijk kenmerk op grond waarvan plantengemeenschappen worden ingedeeld. Het gaat daarbij om de uiterlijke verschijningsvorm van de begroeiing als geheel. Bij het maken van een vegetatieopname (Hoofdstuk 2.2) is de verticale structuur een wezenlijk onderdeel van de beschrijving: zowel de bedekking als de hoogte van de onderzochte lagen worden genoteerd.
Anker | ||||
---|---|---|---|---|
|
In dit hoofdstuk gaan we in op de verschillende aspecten van vegetatiestructuur. Naast het verschil in vegetatiepatronen en gelaagdheid (morfologie) besteden we aandacht aan functionele kenmerken, dus aan de manier waarop vegetatie zich weet aan te passen aan de heersende milieuomstandigheden en op de betekenis van vegetatiestructuur voor planten en dieren. Ook kijken we naar parameters op grond waarvan de vegetatie geanalyseerd kan worden. Jan Barkman introduceerde hiervoor het begrip textuur
Orah tooltip | ||||
---|---|---|---|---|
|
...
Begroeiing zelf veroorzaakt ook een iets ander microklimaat dan buiten de vegetatie. Voor vlinders is aangetoond dat vegetatiestructuur de effecten van klimaatsverandering beïnvloedt: door de opwarming is er een langer groeiseizoen voor veel planten, wat leidt tot een dichtere vegetatie. Dit veroorzaakt juist een koeler microklimaat voor vlinders, ondanks de opwarming van de omgeving (Wallis de Vries & Van Swaay 2006).
|
...
Over het belang van structuur als diagnostisch kenmerk is in de loop van de tijd veel geschreven en gedebatteerd, waarmee geleidelijk een verschuiving in de opvattingen heeft plaatsgevonden. Al in 1967 concludeert Westhoff dat de ontwikkeling in de Frans-Zwitserse school in de richting is gegaan van het steeds hoger waarderen van structuur als diagnostisch kenmerk, en tegenwoordig wordt algemeen het standpunt gehuldigd dat zelfs op het hoogste niveau (dat van de vegetatieklasse) meer waarde moet worden toegekend aan structuur dan aan de floristische samenstelling van de onderscheiden gemeenschappen (Westhoff 1967). Hoeveel overeenkomst er ook bestaat tussen de struwelen met Grauwe wilg (Salix cinerea) en de broekbossen met Zwarte els (Alnus glutinosae), vrijwel iedereen in Europa onderkent tegenwoordig het naast elkaar bestaan van twee vegetatieklassen: de Klasse van de wilgenbroekstruwelen (Franguletea) voor de struwelen en de Klasse van de elzenbroekbossen (Alnetea glutinosae) voor de bossen. In de recente Revisie Vegetatie van Nederland (Schaminée et al. 2017) heeft dit standpunt geleid tot het onderscheiden van een zelfstandige Klasse van de Kruipwilg- en Duindoornstruwelen (Salicetea arenariae).
Begrippenlijst
textuur verdeling van morfologische kenmerken (structuren) in de ruimte, zowel horizontaal (structuren naast elkaar) als verticaal (boven elkaar)
Verdieping
Stortelder, A.H.F., J.H.J. Schaminée & V. Westhoff (1995). Vegetatiestructuur. In: J.H.J. Schaminée et al. (red.), De Vegetatie van Nederland 1. Inleiding tot de plantensociologie: grondslagen, methoden en toepassingen. Opulus, Uppsala/Leiden, pg. 163-178.
...
Westhoff, V. (1967). Problems and use of structure in the classification of vegetation. The diagnostic evaluation of structure in the Braun-Blanquet system. Acta Bot. Neerl. 15: 495-511.