...
De vraag is daarom of natuurinclusieve landbouw op de langere termijn een goed verdienmodel kan opleveren. Dit kan voor de verschillende sectoren verschillend uitpakken. Vanuit Wageningen Plant Research in Lelystad wordt gewerkt aan natuurinclusieve akkerbouw dat op zichzelf rendabel moet zijn, met name door verbeterde bodemvruchtbaarheid en verminderde kwetsbaarheid ten aanzien van plaagdieren (via functionele agrobiodiversiteit en diversificatie van de gewassen). In de natuurinclusieve melkveehouderij wordt - naast terugdringen van kosten voor inputs en de dierenarts - over het algemeen meer gekeken naar mogelijkheden voor aanvullende beloningen via de markt of de overheid. Denk aan weidevogelmelk en agrarisch natuurbeheer. En wie betaalt de investeringen op korte termijn, in de overgangsperiode? Er worden bijvoorbeeld projecten gefinancierd via het Nationaal Groenfonds. Een onderscheid tussen korte en langere termijn is dus relevant.
...
De volgende vragen zijn relevant:
...
Om aanvullende beloningen, al dan niet via de markt, te verantwoorden kan het belangrijk zijn om aan te tonen dat een bedrijf daadwerkelijk bovenwettelijke maatregelen treft om de natuur te beschermen. Hiervoor kunnen zogenaamde Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s) gebruikt worden. Een bedrijf kan dan punten scoren op basis van een breed pakket aan maatregelen. De biodiversiteitsmonitor is een voorbeeld van een systeem om door middel van KPI’s te meten hoe goed een bedrijf scoort voor wat betreft biodiversiteit op het eigen bedrijf en de invloed van het bedrijf op de omgeving. Voor de melkveehouderij zijn er KPI’s voor bijvoorbeeld het aandeel blijvend grasland, het doorzaaien van klaver en het uitstellen van de eerste maaisnede.