...
Het doel van classificatie is om op basis van vegetatie-opnamen te komen tot vegetatietypen: abstracte eenheden waarmee de variatie in de vegetatie van een gebied wordt beschreven (zie Hoofdstuk 1.1). Er zijn twee redenen waarom je een vegetatietypologie opstelt.
Het meest voorkomend is het classificeren van opnamen om te komen tot een lokale typologie. Dit is een indeling in vegetatietypen die inzicht geeft in de diversiteit in de vegetatie, en daarmee in de ecologische variatie, in een (qua omvang) beperkt gebied. De totale variatie in de vegetatie wordt zo compleet mogelijk beschreven, inclusief lokale bijzonderheden. Een lokale typologie wordt gebruikt om te karteren (zie Hoofdstuk 2.7), waarbij de vegetatietypen de legenda-eenheden vormen. Een lokale typologie geeft informatie voor bijvoorbeeld de beheerder over welke bijzondere natuurwaarden aanwezig zijn en hoe het gebied ecologisch functioneert. Een onderdeel van de beschrijving van lokale typen vormen de opnamentabellen waarin de soortensamenstelling gedetaillerd is af te lezen.
Een tweede reden voor classificatie is om een syntaxonomisch overzicht van een grotere regio of land te maken, op de manier zoals dat bijvoorbeeld in de De Vegetatie van Nederland is gedaan (zie Vegetatie van Nederland). Bij het opstellen van zo’n ‘formeel’ classificatiesysteem worden klassen, orden, verbonden en associaties beschreven, op basis vankensoortenen (overige) differentiërende soorten (zie verderop en Hoofdstuk 1.6). Voor deze toepassing zijn doorgaans veel opnamen nodig uit een groot gebied. Ook hier worden de vegetatietypen (associaties, verbonden, orden en klassen) onderbouwd met opnamentabellen waarin de soortensamenstelling is af te lezen.
Lokale typologieën en syntaxonomisch overzichten vullen elkaar aan. Zo kan een lokale typologie vertaald worden naar een landelijke typologie van plantengemeenschappen, waarmee de aldaar beschreven informatie beschikbaar komt. Op die manier kunnen bijvoorbeeld uitspraken worden gedaan over de abiotische omstandigheden waaronder de lokale typen voorkomen. Andersom kan het zo zijn dat in een lokale typologie eenheden voorkomen die niet passen of niet zijn beschreven in het landelijk systeem. Het laatste kan reden zijn om dat landelijke overzicht uit te breiden of te herzien. Ook kunnen de opnamen van lokale typologieën gebruikt worden bij de onderbouwing van de landelijke plantengemeenschappen.
...
Paneel | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| ||||||||
Diagnostische soorten
Anker | ||||
---|---|---|---|---|
|
...
Een derde verschil betreft de soorten waarmee je typen onderscheidt. Bij een lokale typologie worden de typen beschreven met differentiërende soorten, ten opzichte van andere lokale typen. De keuze hierbij is afhankelijk van de variatie die je in het gebied hebt aangetroffen, afgestemd op het doel van de kartering. Bij het maken van een syntaxonomisch overzicht spelen meer kwantitatieve criteria een rol voor het onderscheiden van syntaxa. De trouwgraad van soorten wat leidt tot het benoemen van kensoorten en differentiërende soorten. Hierop wordt verderop ingegaan, bij diagnostische soorten.
Anker | ||||
---|---|---|---|---|
|
Een laatste aspect dat speelt bij het maken van een syntaxonomisch onderzoek, is dat je niet altijd weet waar de opnamen precies gemaakt zijn en hoe goed de kwaliteit is. Wees daarom altijd kritisch ten aanzien van de kwaliteit van opnamen. Zijn ze volledig? Zijn bijvoorbeeld alle mossen en korstmossen op naam gebracht? Is dezelfde naamgeving van soorten gebruikt bij opnamen uit verschillende bronnen? Zijn er opnamen bij met een sterk afwijkende proefvlakgrootte? Zijn er mogelijk niet-homogene opnames bij (een gebruikte Tansley-schaal kan daarop duiden)? Is de geografische spreiding van opnames goed? Al dit soort punten wordt uitgebreid op ingegaan in VVN H6 De synthetische fase van het vegetatieonderzoek.
...
karakteristieke bedekking de gemiddelde bedekking van een soort in de opnamen van een vegetatietype waarin de soort aanwezig is
Tansley-schaal in Engeland ontwikkelde schaal om soortensamenstelling te schatten op een niet heel nauwkeurige manier; de schaal wordt vooral gebruikt voor een snelle en oppervlakkige beschrijving van relatief grote proefvlakken
...