Pagina-vergelijking

De oestervormige schildluis komt vooral voor in boomgaarden waar niet of met selectieve middelen gespoten wordt. De oestervormige schildluis veroorzaakt geen schade aan de boom.

Schade wordt veroorzaakt doordat de schildluizen zich aan de vruchten vasthechten en zo zorgen voor kwaliteitsverlies van de vrucht. Aangetaste vruchten zijn voor export ongeschikt. De oestervormige schildluis is te herkennen aan 1 tot 2 mm grote, platte, oestervormige schildjes, die te vinden zijn op takken, knoppen en vruchten.

De oestervormige schildluis heeft net als de kommaschildluis één generatie per jaar. Ze overwintert in het tweede larvale stadium. In het voorjaar komt de larvale ontwikkeling weer op gang en vanaf eind april verschijnen de gevleugelde mannetjes en de ongevleugelde vrouwtjes. Na paring leggen de vrouwtjes tot 100 eieren vanaf eind juni tot aan eind juli. De mannetjes leven slechts enkele dagen. De `crawlers' (uitzwermde larven) komen al na enkele dagen uit de eieren, verplaatsen zich over een korte afstand en zuigen zich vast. Enkele larven verspreiden zich wat verder en komen op de jonge scheuten of vruchten terecht. Een beschermend bruin schild, gevormd van uitgescheiden was, groeit over de jonge larve heen. Zo rond september worden de schildjes goed zichtbaar op de boom. Onder het schild gaat de larve in winterrust.

De oestervormige schildluis vormt nauwelijks een plaag. Wanneer bestrijding nodig is, kan dat meestal pleksgewijs gebeuren omdat de luis zich slechts langzaam verspreid. Bespuitingen tegen kommaschildluis werken eveneens tegen de oestervormige schildluis (zie informatie bij kommaschildluis).