Versies vergeleken

Sleutel

  • Deze regel is toegevoegd.
  • Deze regel is verwijderd.
  • Formattering is gewijzigd.
Drie eigenschappen van licht hebben invloed

Licht heeft verschillende kenmerken die invloed hebben op de groei en ontwikkeling van planten

. De kwantiteit, kwaliteit

, te weten de kwantiteit (hoeveelheid), kwaliteit (lichtkleur, richting, energie-inhoud) en fotoperiode. Met assimilatiebelichting kunnen deze

eigenschappen

kenmerken worden beïnvloed. 

Kwantiteit

De kwantiteit, ofwel de hoeveelheid licht

. De hoeveelheid licht wordt allereerst

in de kas wordt voornamelijk bepaald door de globale straling

van de zon

. Het kasdekmateriaal onderschept een deel van

dat licht en beïnvloed de hoeveelheid zonlicht die de planten daadwerkelijk bereikt. De zonlichtintensiteit

die straling en beïnvloedt zo de intensiteit van het zonlicht dat op de planten valt. De zonlichtintensiteit op een bepaald moment is afhankelijk van het het seizoen, moment van de dag en het weer. Assimilatielicht is licht dat direct in de kas wordt ingebracht met lampen. De totale

lichtkwantiteit

lichthoeveelheid is

dan een

de som van zonlicht en assimilatielicht.

 Met

 Met lampen is het dus mogelijk om de totale lichtintensiteit

kunstmatig

in de kas te verhogen. 

Bij planten gaat het allereerst over

Voor planten is met name de hoeveelheid fotosynthetisch actieve straling (PAR), licht met een golflengte tussen de 400 en 700 nanometer

welke gebruikt wordt

van belang, omdat deze in de fotosynthese gebruikt wordt. Bij een grotere hoeveelheid PAR licht is

een grotere hoeveelheid

meer energie beschikbaar om suikers aan te maken in het fotosyntheseproces. Dit vertaalt zich in

een grotere opbrengst

meer groei, mits de overige omstandigheden (CO2 concentratie, water, nutriënten) niet limiterend zijn voor de plant. De fotosynthesesnelheid blijft niet rechtlijnig toenemen met een toenemende lichtintensiteit, maar vlakt bij hogere intensiteiten af (zie de onderstaande figuur Lichtresponsecurve).

De extra lichtdeeltjes die uit de assimilatiebelichting komen, leveren dus relatief

Assimilatiebelichting levert dus meer op wanneer er weinig licht van de zon is dan wanneer er veel licht van de zon komt. 

Alle straling

draag

brengt daarnaast energie

met zich mee

het kassysteem in. De totale hoeveelheid straling heeft effect op de (kas)temperatuur en plantemperatuur en daarmee

o.a. effect

onder andere op de ontwikkelingssnelheid van planten.

Tip

Een vuistregel:

  1%

 1% meer licht levert 0.

5

8 tot

1%

1.25% meer opbrengst op. Uit onderzoek blijkt dat dit sterk afhankelijk is van het gewas. 

Image Removed

Image Added

Lichtresponsecurve van 3 tomatenbladeren

(nummering gebaseerd op positie vanaf bovenste blad)

geteld vanaf de top van de plant bij 700 ppm CO2. (Deze figuur is afkomstig uit Dueck et al., 2007)

Kwaliteit

De lichtkwaliteit wordt bepaald door de samenstelling van golflengtes die in het licht voorkomen, het lichtspectrum genoemd. De golflengte van het licht

bepaald welke

bepaalt de kleur van het licht

heeft

. Planten nemen licht waar met

verschillende lichtgevoelige cellen

een set licht-gevoelige eiwitten genaamd fotoreceptoren. Afhankelijk van de golflengte van het licht dat de plant ontvangt, worden verschillende genen en moleculaire

signaal paden

signaleringsroutes geactiveerd. De

genexpressie en innerlijke processen in de plant kunnen dan veranderen. De kleur van het licht heeft daarmee effect op de morfologie, ontwikkeling en weerbaarheid van de plant, dit heet fotomorfogenese

expressie van die genen verandert dan, met effect op plantprocessen. Zo kan lichtkleur effect hebben op de strekking van de stengel, bladstand, kleur van de bladeren of bloemen en de bloeisnelheid. Dit proces wordt fotomorfogenese genoemd. Indirect kan de kwaliteit van het licht ook gevolgen hebben op de

mate van fotosynthese

fotosynthesesnelheid door een verandering in de morfologie van de plant. Een verandering in de bladstand

beïnvloed

of bladgrootte beïnvloedt bijvoorbeeld de mate waarin een plant licht

onderschept

kan onderscheppen

Een voorbeeld van een fotoreceptor is

het

fytochroom dat onder invloed van de verhouding rood licht tot verrood licht activeert of deactiveert. Wanneer

de

een plant

weinig rood

in

verhouding tot verrood waarneemt (in

de schaduw van

andere planten) worden singaalpaden

bijvoorbeeld bomen staat, is daar weinig rood licht ten opzichte van het verrode licht. Door de lage rood/verrood verhouding worden signaleringsroutes geactiveerd waarmee de plant gaat strekken om uit de schaduw

kan komen, onder andere een verhoogde strekking. Lees meer over de invloed van lichtkwaliteit in de sectie effecten op de biologie

te komen. Bij chrysanten kan dit goed gebruikt worden om in de winter onder LED belichting voldoende takstrekking te krijgen

Het lichtspectrum in de kas wordt

in een kassysteem

voornamelijk bepaald door de zon. Met assimilatiebelichting valt het spectrum bij te sturen in een voor de teler gewenste richting. Wanneer er minder zon is, wordt het aandeel van de assimilatiebelichting groter

, daarmee Spectrale verdeling van het PAR licht, met een uitgebreide onderverdeling van kleuren.

. Dan wordt de kwaliteit van het licht uit de lampen (nog) belangrijker.

Image Removed

Image Added

Urgent

Let op! Assimilatielicht is een aanvulling op het natuurlijke zonlicht. De effecten van het spectrum en de energie uit assimilatielicht zullen groter zijn wanneer het kunstmatige licht een groter aandeel

neemt

heeft in

het

de totale

licht

lichthoeveelheid. In Nederland is dat bijvoorbeeld in de winter wanneer er weinig licht van de zon komt. Neemt het aandeel natuurlijk licht toe dan zullen de effecten van de belichting

relatief

afnemen.

Fotoperiode

De fotoperiode is de periode gedurende een etmaal waarin planten licht ontvangen, ook wel daglengte genoemd. Met lampen

is de lengte van deze periode te beïnvloeden. De duur van de belichting is met name voor (sier)gewassen

en schermdoeken kan de daglengte naar behoefte gestuurd worden. Met name voor siergewassen is de daglengte van belang voor de bloei-inductie

van bloei

. 

Er zijn kortedagplanten, langedagplanten en daglengte neutrale planten.

De

In tegenstelling wat deze namen suggereren, is het de duur van de

ononderbroken donkere periode elk etmaal is

donkerperiode die van belang is voor

deze

de bloeinductie.

Lange dag planten

Langedagplanten gaan bloeien wanneer de nacht kort is en de dag (lichtperiode) lang

. Deze planten bloeien bijvoorbeeld wanneer het op een etmaal 4 uur ononderbroken licht is en er 20 uur licht op de planten valt.

duurt. Kortedagplanten bloeien juist bij een relatief lange donkerperiode en korte dag. Een voorbeeld hiervan is chrysant waar tuinders bloei initiëren door

planten

met een verduisteringsdoek te zorgen dat de lichtperiode minder dan 12 uur

licht te geven in een etmaal

duurt. De bloei van daglengte neutrale planten wordt niet beïnvloed door fotoperiode.

De fotoperiode heeft daarnaast direct gevolgen voor de

hoeveelheid licht

dagelijkse lichtsom die

een

het gewas kan ontvangen. De

lengte van de belichtingsperiode

lichtintensiteit en de

intensiteit van het licht InformatietitleRapporten & Artikelen

daglengte bepalen samen de totale hoeveelheid licht die een plant ontvangt per dag.

Plaatje schema daglengtes, kort vs lange dag van onderzoeken bij WUR?