Informatie in dit subthema is geschreven voor mbo en hbo. Verdiepende informatie kun je herkennen aan de 📚 voor de titel.
📚 Als bewoners of bedrijven het openbare groen meer naar hun wens willen maken, staan ze voor een flink aantal uitdagingen. In transitiestudies wordt geschreven dat er nieuwe sociale constructies nodig zijn. Sommige buurten hebben extra hulp nodig om het groen optimaal te maken als woonomgeving. Er zijn vaak weinig bewoners die groene initiatieven nemen, of de uitdagingen zijn voor hen te groot om het initiatief te laten slagen. Groen kan juist in die wijken veel bijdragen aan de kwaliteit van leven van de bewoners. Juist de hovenier met zijn groene vakmanschap kan daarbij helpen. Ditzelfde geldt ook voor een ander groenbedrijf, zoals een groenvoorziener. Maar het vraagt om meer dan alleen groen vakmanschap. Je hebt als hovenier een bepaalde houding en extra vaardigheden nodig om die extra rol erbij te pakken naast je groene vakmanschap. Dan krijg je als hovenier meer toegevoegde waarde in woonwijken.
📚 2.1. Nieuwe sociale constructies nodig voor vernieuwing van het openbare groen
In “Subthema 1: Waarom is er een nieuwe stijl groenbeheer nodig?” las je dat initiatieven door bewoners en bedrijven kunnen zorgen voor vernieuwing. Maar tegelijkertijd lopen ze tegen een aantal hindernissen aan [1]. In transitiestudies stelt men dat innovaties botsen met het heersende regime, of in andere woorden ‘het systeem’. Het regime of het systeem kun je begrijpen als de gangbare manier van werken, die (nog) is gericht op andere doelen en misschien ook andere partners dan die van de innovaties [2]. Ook bewoners zijn beperkt in de kennis en tijd die ze kunnen besteden aan het groen Vanuit onderzoek wordt gesignaleerd dat nieuwe sociale constructies nodig zijn. Daarbij kun je denken aan andere of nieuwe waarden en interpretaties, maar ook aan andere partijen. In het project De Nieuwe Hovenier zoeken groenbedrijven uit welke rol zij daarbij kunnen en willen vervullen.
In transitiestudies worden de begrippen ‘regimeverandering’ en ‘systemische verandering’ gebruikt. Innovaties (zoals de initiatieven van burgers en bedrijven in de groene ruimte) botsen op 'regimes' en ‘systemen’ (zoals vastgeroeste manieren van werken binnen een gemeente of wetten en regels). Zo betaalt de afdeling Beheer en Onderhoud bijvoorbeeld voor het onderhoud van het groen, terwijl de dienst die zich bezighoudt met sociale zaken (zoals werk en inkomen, zorg en welzijn, WMO) veel baat kan hebben bij het groen. En bewoners die het groen anders zouden willen inrichten, moeten bij elke dienst of subsidieverstrekker een ander verhaal vertellen. Daarnaast weten de diensten van de gemeenten onderling soms niet welk beleid nu belangrijker is, en wil de ene dienst soms wel meedoen, terwijl de andere ertegen isiv.
Transitie vraagt een verandering bij alle betrokken partijen. Dit zie je terug in Afbeelding 8. Dus niet alleen van de burgers, bedrijven en gemeenten wordt vernieuwing gevraagd, maar ook van het groenbedrijf, van jou als (toekomstig) hovenier. Welke rol je als groenbedrijf kunt pakken, komt aan bod in hoofdstuk 3. Eerst kijken we waar bewoners en bedrijven mee te maken krijgen, als ze het groen in hun buurt willen veranderen.
📚 2.2. Succes- en faalfactoren van initiatieven door bewoners en bedrijven in het openbaar groen
In Tabel 1 zie je een overzicht van de succes- en faalfactoren voor lokale initiatieven van burgers en bedrijven. Deze factoren werden genoemd door bedrijven, burgers, ambtenaren, burgemeester en wethouders en raadsleden. We leggen hieronder uit wat de termen inhoudelijk verhaal, hulpbronnen, coalities en spelregels betekenen.
Het inhoudelijk verhaal (ook wel ‘discours’ genoemd) is een (beleids)verhaal dat wordt gebruikt om te overtuigen en uit te leggen welke doelen je op welke manier wilt bereiken en waarom dat belangrijk is. Hulpbronnen zijn de middelen die je ter beschikking hebt, zoals geld, grond, kennis en personeel. Coalities zijn samenwerkende partijen die de doelen of activiteiten of middelen delen. Spelregels gaat over de wetgeving en procedures, en de informele regels over hoe je bijvoorbeeld met elkaar omgaat. Het kan ook gaan over wie er mee mag doen en welke invloed mag uitoefenen.
Voor een groot aantal factoren in de tabel kun je je voorstellen dat je als groenbedrijf een rol kunt nemen. Het gaat hierbij om meer dan alleen de groene vakkennis die jij (straks) als hovenier hebt.
Tabel 1 Overzicht succes- en faalfactoren bij initiatieven van bewoners en bedrijven
| Factor |
Inhoudelijke verhaal | |
| Succesfactor |
| 1. afstemming met gemeente op doelen en hoofdlijnen initiatief |
| 2. inhoudelijke verhaal dat past in tijdgeest |
| 3. verspreiding verhaal op positieve wijze via media (om draagvlak bij lokale bevolking of gemeente te verkrijgen) |
| 4. invloed binnen gemeente door inhoudelijke verhaal |
| Knelpunt |
| 5. ‘geen waarde groen’ (in vergelijking met waarde grond en bebouwing in vastgoedsector gemeente) |
Hulpbronnen | |
| Succesfactor |
| 6. groen gerelateerde werkervaring |
| 7. werkervaring met gemeentelijk apparaat |
| 8. budget |
| 9. bekostiging investeringen via constructies met meerdere stichtingen of BV’s |
| 10. voor grotere initiatieven: groen verdienmodel, onderdeel van bedrijf zijn dat er middelen voor apart heeft gezet |
| 11. toerusting en slagkracht om invloed uit te oefenen binnen gemeente door communicatieve- en netwerkvaardigheden, tijd en doorzettingsvermogen |
| Knelpunt |
| 12. geen groene achtergrond qua opleiding |
| 13. geen kennis biodiversiteitsdoelstellingen |
| 14. geen feedback van gemeenten op vlak gemeentelijke biodiversiteitsdoelstellingen |
| 15. geen feedback van gemeenten op vlak gemeentelijke groendoelstellingen |
| 16. gebrekkige inbedding internationale biodiversiteitsdoelen in lokaal gemeentelijk beleid |
| 17. te zware belasting van taken om initiatief succesvol te realiseren (communicatie, financieel beheer, tijd, organisatie van werkzaamheden) |
| 18. gebrekkige organisatie binnen de overheid, waardoor je steeds opnieuw achter dingen aan moet als initiatiefnemer |
| 19. innovatief denken niet doorgedrongen bij (gemeente)-ambtenaren |
Coalities | |
| Succesfactor |
| 20. maatschappelijk draagvlak (bewoners, media, politiek) |
| 21. samenwerking met lokale en regionale partners |
| 22. steun gemeente die haar netwerk aanwent om initiatief te doen slagen |
| 23. samenwerking met gemeente om locatie, grond te mogen gebruiken |
| 24. samenwerking gericht op zelfde doelen |
| 25. samenwerking om kennis te verkrijgen |
| 26. samenwerking die pragmatisch is |
| 27. samenwerking voor draagvlak |
| 28. vertrouwensbasis en afspraken op hoofdlijnen met gemeente |
| Knelpunt |
| geen partnerschap met lokale overheid : |
| 29. geen steun/draagvlak voor initiatief van dagelijks bestuur (B&W) gemeente |
| 30. geen steun/draagvlak voor initiatief van gemeenteraadsleden. |
Spelregels (formeel en informeel) | |
| Succesfactor |
| 31. ontheffing van flora en faunawet |
| 32. afspraken met lokale overheid over wat mag |
| Knelpunt |
| 33. onduidelijkheid over verantwoordelijkheid en rol initiatiefnemers versus lokale overheid |
| 34. tegenwerking door gemeente |
| 35. te starre en formele interpretatie wet- en regelgeving door gemeente |
| 36. inspectie Leefomgeving hindert realisatie van groene ambities |
📚 2.3. Sommige wijken hebben meer aandacht nodig
Sommige wijken vragen extra aandacht om de leefomgeving op een gezond niveau te houden [3]. Zo nemen de bewoners in aandachtwijken minder makkelijk het initiatief om het groen in hun buurt aan te passen aan hun specifieke wensen. Bij de achteruitgang van de natuur, zoals bij een overstroming als gevolg van klimaatverandering, zijn bewoners in deze wijken extra kwetsbaar. Zij hebben niet direct de middelen om zich te redden. Mensen met lagere inkomens kunnen niet zo makkelijk de schade aan hun goederen repareren en verloren gegane spullen vervangen. Bijvoorbeeld bij hittestress zijn ouderen, kleine kinderen en COPD-patiënten extra kwetsbaar. Voor een airconditioner heb je geld en ruimte nodig. En ook uitstapjes of vakantie naar groene vakantieoorden om te ontspannen bij stress of burn-out kosten geld. Daarom is groen extra belangrijk in aandachtswijken. Er wordt al veel aandacht besteedt aan dergelijke wijken. Voor de groene openbare ruimte kan het groenbedrijf met zijn groene vakmanschap dan een belangrijke rol spelen.
Het groene vakmanschap kan juist lageropgeleiden aanspreken vanwege het praktische werk. De hovenier kan in een aandachtswijk nieuwe arbeidskrachten herkennen, op proef mee laten werken en aan het werk helpen.
Verder wonen er in woonwijken met veel huurwoningen ook meer immigranten dan in duurdere wijken, omdat immigranten doorgaans een sociale huurwoning krijgen. Samenwerken aan groen ten behoeve van sociale samenhang is extra belangrijk in deze wijken, opdat mensen elkaar leren kennen, en minder eenzaam zijn. Het is nodig om immigranten te helpen integreren in de Nederlandse samenleving.
Op de foto’s (Afbeelding 9 tot en met Afbeelding 12) zie je wijken met groen die niet optimaal worden benut [4] of waar heel weinig groen is. In zogenoemde aandachtswijken is een groene ruimte die optimaal bijdraagt aan klimaatveiligheid, lokale groente en fruitteelt, gezond bewegen, sociale samenhang en rust en frisse lucht dus (extra) belangrijk. Soms kunnen de bewoners een groen initiatief minder makkelijk tot een goed einde brengen. Dan kun je als hovenier helpen als gesprekspartner en ondersteuner, om het groen van meer betekenis voor de buurt te maken.
In het cirkeldiagram in Afbeelding 13 vind je een voorbeeld van de sociale situatie in de wijk Charlois, in Rotterdam. Aandachtswijk Charlois scoorde in 2012 heel verschillend qua sociale aspecten. Er is inmiddels een meer complexe weergave van de Sociale Index. Maar deze oude versie is makkelijk leesbaar. De roze kleur betekent een erg slechte situatie, de grijze een slechte, en de groene een goede score. De aandachtswijken Fijenoord en IJsselmonde in Rotterdam-Zuid tonen een vergelijkbare kleurverdeling. Het groene vlak laat zien dat er hier een goede sociale inzet is, wat aangeeft dat mensen bereid zijn om zich in te zetten voor de buurt. In de nieuwe index wordt van ‘samenredzaamheid’ gesproken. Die sociale inzet of samenredzaamheid kun je als hovenier proberen aan te boren.
Verder naar:
Bronnen
[1]Aalbers, C.B.E.M., D. A. Kamphorst & F. Langers (2018). Bedrijfs- en burgerinitiatieven in stedelijke natuur. Hun succesfactoren en knelpunten en hoe de lokale overheid ze kan helpen slagen. Wageningen, Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu, WUR. WOt-technical report 118. 100 blz.; 5 fig.; 5 tab.; 76 ref; 4 Bijl.
Luttik, J., Aalbers, C., Donders, J., Langers, F. 2014. Groen Dichterbij. Wat maakt groene buurtprojecten tot een succes? Alterra-rapport 2571. Wageningen, the Netherlands
[2] Aalbers & Sehested, 2017, Critical Upscaling. Urban Forestry and Urban Greening
[3] Millenium Ecosystem Assessment 2005.
Aalbers, C., De Vries, S., Swart, R., Betgen, C. & Van Eupen, M. (2014). Socioecological inequalities in European urban areas. A first exploration of incidences, causes, consequences and assessment methods. Wageningen UR, Environmental Sciences Group.
[4] Aalbers, C. & Bezemer, V. (2005). Bewonersinbreng in Groen I. Participatief onderzoek van buurtgroen in Osdorp en Deelgemeente Noord en de basis voor samenwerking met bewoners. Alterra-rapport 1187. Alterra, Wageningen.