Spring naar het einde van metadata
Ga nar het begin van metadata

Je bekijkt een oude versie van deze pagina. Bekijk de huidige versie.

Vergelijk met huidige Toon pagina geschiedenis

« Vorige Versie 67 Volgende »

Als je een handboek vegetatiekunde openslaat, in wat voor vorm dan ook, dan zul je al snel zien dat er allerlei methodes bestaan in het vegetatieonderzoek: methodes voor het bemonsteren en beschrijven van vegetatie, methodes voor het classificeren en ordenen van vegetatiebeschrijvingen, methodes voor het karteren van vegetatie, methodes voor het monitoren van veranderingen in vegetatie, methodes voor het analyseren van plant-dier relaties, etc. In dit hoofdstuk proberen we je te helpen bij het maken van een keuze voor een bepaalde methode van vegetatieonderzoek. We beperken ons tot methoden die zijn gericht op een eerste of eenmalige inventarisatie van de aanwezige flora en vegetatie of op monitoring van veranderingen in de vegetatie.

Het doel van het onderzoek bepaalt op de eerste plaats welke methode geschikt is. Maar, behalve technische kanten (de geschiktheid van bepaald onderzoek voor het trekken van bepaalde conclusies), bepalen ook de gebiedskenmerken (grootte van een gebied, variatie binnen het gebied, dynamiek in een gebied, toegankelijkheid van een gebied) de keuze van een methode. Als derde zijn er praktische kanten die je keuze beïnvloeden, bijvoorbeeld de beschikbare tijd die je hebt voor een onderzoek, de middelen die je kunt inzetten (inclusief het aantal personen dat meewerkt, computerfaciliteiten), en het beschikbare budget. Het kiezen van een juiste methode is dus maatwerk, waarbij allerlei zaken worden afgewogen. We bieden dan ook geen blauwdruk, maar hoogstens een aantal richtlijnen die je kunnen helpen bij het uitkiezen van een geschikte methode.

In onderstaand schema schetsen we een eerste indeling, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen twee groepen van methoden: een eerste groep gericht op éénmalige inventarisatie van de vegetatie, en een tweede groep gericht op monitoring van veranderingen in vegetatie. In het tweede schema is grofweg aangegeven wat voor- en nadelen van methoden zijn. Om zo maximaal mogelijke informatie te verkrijgen kan het handig zijn om meerdere methoden te combineren, aangezien ze aanvullende (complementaire) informatie leveren. Zo wordt bijvoorbeeld regelmatig het vlakdekkend karteren van vegetatie gecombineerd met het preciezer volgen van veranderingen op enkele plekken in permanente kwadraten. Als je de ontwikkeling van een populatie van een soort wilt volgen en ook nog eens wilt begrijpen waarom bepaalde veranderingen optreden, is het handig om een soortskartering te combineren met PQ-onderzoek.

Op de methodes 1, 2, 3, 4 en 7 wordt in andere paragrafen van deze website uitgebreid ingegaan.


Methoden


Geciteerde literatuur

Bakker, J.P., H. Olff, J.H. Willems & M. Zobel (1996). Why do we need permanent plots in the study of long-term vegetation dyanmics? Journal of Vegetation Science 7: 147-156. Link (https://www.rug.nl/research/portal/files/6807996/1996JVegSciBakkerJ.pdf)

CBS (2003). Handleiding voor het Landelijk Meetnet Flora- Milieu- en Natuurkwaliteit. Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg.

Del Vecchio, S., I. Prisco, A.T.R. Acosta & A. Stanisci (2015). Changes in plant species composition of coastal dunes over a period of 20 years. AoB PLANTS 7: plv018; doi: 10.1093/1obpla/plv018

Hommel, P.W.F.M. & A.H.F. Stortelder (1991). De bossen van de Utrechtse Heuvelrug; een aanzet voor een nieuwe, geïntegreerde typologie. Stratiotes 2: 27-41.

Janssen, J. & B. van Gennip (2000). De Oude Grenzen Methode. Een manier om betrouwbaar veranderingen in landschap en vegetatie te monitoren op basis van luchtfoto-karteringen. Landschap 17(3/4): 177-186.

Janssen, J.A.M. (2001). Monitoring of salt-marsh vegetation by sequential mapping. Thesis University of Amsterdam, 249 pp.

Janssen, J.A.M., R. Haveman & J.H.J. Schaminée (2017). Vegetation mapping in the Netherlands. Documents phytosociologiques 2017(6): 117-131.

Kapfer, J., R. Virtanen & J.-A. Grytnes (2012). Changes in arctic vegetation on Jan Mayen Island over 19 and 80 years. Journal of Vegetation Science 12: 669-704.

Kloosterman, E.H. (1991). Haken en ogen aan vegetatiemonitoring. In: Punter, H. & J. Klooker (red). Symposiumboek Vegetatiekartering in de praktijk. LB&P Beilen, pg 71-78.

Silvertown, J., M.E. Dodd, K. McConway, J. Potts & M.J. Crawley (1994). Rainfall, biomass variation and species composition in the Park Grass Experiment. Ecology 75: 2430-2437.

Van Langendonck, H.J. (1932). De vegetatie en oecologie der schorrenplanten van Saaftingen. Botanisch Jaarboek 23, 1931. Antwerpen.

Van Ravensberg, M. (2013). Inventarisatie en monitoring van natuurwaarden op Defensieterreinen. Vliegbasis Eindhoven. Monitoring vegetatie 2013. Rapport N390-13/01, Dienst Vastgoed Defensie, Inventarisatie- en Monitoringsgroep, Wageningen.


naar boven


  • Geen labels