Gewas: Diverse gewassen, houtige, kruidachtige en gazons
Wetenschappelijke naam: Agriotes obscurus, A. lineatus, A. sputator
Groep: Insecten
Ritnaald | Schadebeeld door ritnaalden |
Ritnaalden en kniptorren | Een kniptor, op zijn rug gelegd op de hand, springt omhoog. Daaraan dankt het insect zijn naam. |
Klik op de afbeelding voor een vergroting.
© Copyright WUR, NVWA, Delphy, KAD, Landbrugsinfo
Ritnaalden zijn de tot drie cm lange dunne, harde, geel tot donkergeel gekleurde of koperkleurige larven van de kniptor. Vanwege hun kleur worden deze larven ook wel koperwormen genoemd. Zoals alle keverlarven hebben de ritnaalden kleine maar duidelijk zichtbare pootjes. Ze vreten de ondergrondse en zachte delen van de plant aan. De aangetaste planten verkleuren naar geel of rood en sterven tenslotte af en kun je eenvoudig uit de grond te trekken. Planten in een rij worden opeenvolgend aangetast. Kniptorren zijn donkerbruine kevers van ca. 1 cm lang die niet schadelijk zijn voor het gewas.
In het voorjaar zetten de kevers hun eitjes af, bij voorkeur in grasland en in klaverpercelen. Na enkele weken komen de larven te voorschijn. De ontwikkeling van ei tot volwassen insect duurt tot ongeveer vijf jaar. In de zomer van het vijfde jaar verpopt de larve, in het daarop volgende voorjaar komt de kever uit de pop. De kever zowel als de larven hebben een verborgen en nachtelijke leefwijze en hebben een voorkeur voor vochtige humusrijke grond. De larven zijn niet tegen uitdrogen bestand.
Naast de genoemde Agriotes-soorten vreest men de opkomst van een vierde soort: Agriotes sordidus. Deze soort heeft een kortere levenscyclus, kan dus sneller een grote populatie opbouwen en daardoor meer schade geven.
De larven kunnen gedurende een lange periode schade veroorzaken. Ritnaalden vreten van plantenwortels, waardoor kiemplanten van bijvoorbeeld maïs of bieten wegvallen. In grotere plantendelen zoals de stengelvoet van een plant boort een ritnaald zich in. Ook in aardappelknollen kun je boorgaatjes van ritnaalden aantreffen. Dit kan zelfs leiden tot het afkeuren van een hele partij.
Ritnaalden komen vaak voor in oud grasland (> 10 jaar) en kunnen, in het tweede jaar nadat het grasland gescheurd is, kunnen ze voor veel schade zorgen. In het eerste jaar na het scheuren zitten de ritnaalden onder in de bouwvoor met een grote hoeveelheid organisch materiaal, de oude zode, als voedsel. Ritnaalden hebben een voorkeur voor dood organisch materiaal (saprofage levenswijze), maar als er droogte heerst gaan ze over op het consumeren van levende planten. Het tweede jaar is de zode grotendeels verteerd. De gezaaide gewassen zijn dan een alternatieve voedselbron voor de larven.
- Vooral op percelen, die meer dan zes jaar in blijvend grasland hebben gelegen, kan men schade van ritnaalden verwachten. Ritnaalden kun je aantonen, door een aantal doorgesneden aardappelen in de bouwvoor te leggen. Na enkel weken kun je op zwaar besmette percelen boorgaatjes in de knollen aantreffen.
- Monitoren van de kniptorpopulatie kan ook door het plaatsen van feromoonvallen. Voor de verschillende soorten zijn specifieke feromonen beschikbaar.
- Goede grondbewerking, vooral na het scheuren van oud grasland. De larven worden dan blootgesteld aan zonlicht, verdroging en natuurlijke vijanden.
- Ploeg de oude zode diep weggen (liever niet frezen), zodat de larven in de laag met de oude zode blijven, waardoor het nieuwe gewas niet wordt aangetast.
Chemische bestrijding is, als er nog middelen zijn met een toelating daarvoor, mogelijk tegen de kniptorren, nadat men met feromoonvallen een te grote populatie heeft vastgesteld. Na behandeling kan via de feromoonvallen ook vastgesteld worden of de behandeling goed gewerkt heeft.
Chemisch bestrijden van ritnaalden kan, volgens geldende regelgeving, via een systemisch bodeminsecticide of via de nevenwerking van een nematicide.