Gewas: Appel
Wetenschappelijke naam: Stigmella incognitella
Groep: Insecten
Mijnen van appelhoekmijnmot hebben een hoekig uiterlijk |
Klik op de afbeelding voor een vergroting.
© Copyright PPO, NVWA (PD), DLV, KAD, Landbrugsinfo
Bladmineerders zijn kleine motjes waarvan de larven gangen (mijnen) maken in het blad door het bladmoes op te eten. Daardoor vermindert de fotosynthesecapaciteit van het blad en bij ernstige aantasting zal het blad afsterven.
Over het algemeen komt schade door bladmineerders in de geïntegreerde fruitteelt niet in die mate voor dat gerichte bestrijding noodzakelijk is. De verschillende soorten bladmineerders zijn te herkennen aan de vorm van de mijnen die ze maken. De mijn van de bladmineerder van de appelhoekmijnmot wordt begrensd door de nerven. De mijn begint eerst smal en kronkelig, maar wordt uiteindelijk en breed en hoekig. Hieraan dankt de bladmineerder zijn naam. In het midden van de mijn ligt een spoor van bruinzwarte uitwerpselen. De appelhoekmijnmot is ongeveer 2 mm lang, egaal grijsblauw met een geel kuifje. De larve is 4 mm lang, oranje van kleur met een bruine kop.
De appelhoekmijnmot overwintert als pop in een cocon in de grond. Begin mei verschijnen de eerste motjes. In mei en juni worden de eieren gelegd aan de onderkant van het blad. De larven voeden zich vanaf begin juni in de mijn tot ze volgroeid zijn. Ze verlaten de mijn via de bovenkant van het blad en verpoppen in een cocon onder een blad of in de grond. Vanaf eind juli verschijnt de tweede generatie motjes, talrijker dan de eerste generatie, waarvan de larven in september en oktober nog wat bladschade kunnen veroorzaken. De poppen van de tweede generatie overwinteren in de grond.
Aangezien bladmineerders zelden economische schade veroorzaken, is bestrijding meestal niet noodzakelijk. Bovendien zijn er een aantal sluipwespen die de bladmineerders parasiteren. Daarom verdient het aanbeveling om breedwerkende middelen na de bloei te vermijden. Middelen die ingezet worden tegen bladrollers en fruitmot werken ook op de eieren van bladmineerders. Is bestrijding toch noodzakelijk, dan dienen deze middelen ingezet te worden op het moment dat de eerste mijnen zichtbaar worden. Informatie over de beschikbare middelen is te vinden in de gewasbeschermingsgids van de PD of op de digitale Gewasbeschermingskennisbank.