Spring naar het einde van metadata
Ga nar het begin van metadata

You are viewing an old version of this content. View the current version.

Vergelijk met huidige View Version History

Versie 1 Volgende »

Voor breien is het belangrijk dat het garen soepel is. Dat zijn over het algemeen rotor gesponnen stapelvezels. Het breien met natgesponnen garen verloopt moeilijk omdat het garen niet soepel is. Door het garen te verzachten en te voorzien van de nodige nabehandelingen kan er wel gebreid worden met natgesponnen hennepgaren.

Belangrijke eigenschappen van garen bij breien zijn: het garennummer, de sterkte (Tabel), de rek, de wrijvingscoëfficiënt, de onregelmatigheid, de twist (onderstaande figuur), de harigheid, de stijfheid en de krimp.

Tabel: Specifieke treksterkte (cN/tex) voor breigaren.

Vezelgrondstof

Inslagbreien

Kettingbreien

Hennep (en vlas) – lange stapelvezels

17 – 18.5

19.5 – 23

Hennep (en vlas) – korte stapelvezels

10 – 12.5

13.5 - 17

Katoen – gekaard

7 – 12

9 – 15

Katoen – gekamd

11 – 15

14 - 22

Wol

3 – 4.5

4 – 5.5

Bij het breien onderscheidt men inslagbreien (§7.4.3.1) en kettingbreien (§7.4.3.2).

Breisels van hennepgaren zijn er nog weinig te vinden; typische toepassingen van breisels: T-shirts (inslagbrei – rond), truien (inslagbrei), matrastijk (kettingbrei)


[1] Carl A. Lawrence, ‘Advances in Yarn Spinning Technology’, 2010 Woodhead Publishing Series in Textiles, https://www.sciencedirect.com/advances-in-spinning-technology

[2] Motiv, ‘Aankoopwegwijzer voor circulair textiel 1 – Module 3B: Doeken uit textile’, https://data.secureserver.be/databases/bedrijven.nsf/webopen/downloads/$file/GDCA3Bdoeken.pdf

  • Geen labels