Fokdoelen in de varkenshouderij worden beïnvloed door verwachtingen van consumenten, opinies in de samenleving en technologische ontwikkelingen
Bron: Merks, J.W.M. et al, 2012. New phenotypes for new breeding goals in pigs. Animal, 6:4, pp 535-543.
Genetische trends bij varkens zijn vaak hoog, maar het kan 3 tot 5 jaar duren totdat de verschillen tot uitdrukking komen in de productiedieren en de consument er voordeel van heeft. Tegenwoordig hebben de fokprogramma's bij varkens fokdoelen met belangrijke kenmerken, het relatieve belang van deze kenmerken is duidelijk en de richting waarin we deze kenmerken willen verbeteren ook. Het belang van kenmerken hangt af van verwachte marktbehoeftes, wat weer afhangt van de verwachting van de consument en de bereidheid van de markt om bepaalde productie methodes te accepteren. Daarvoor is een goede voorspelling van toekomstige trends hard nodig. De ontwikkelingen in de varkensvlees productieketen maakt het met de ontwikkelingen in de informatie technologie mogelijk eenvoudig en tegen lage kosten de kenmerken te meten die relevant zijn voor het fokdoel. In de onderstaande figuur staan de huidige belangen van boeren, burgers en overheden die samen de vraag naar nieuwe “fenotypes” vanuit de samenleving en voedselindustrie representeren. Deze nieuwe “fenotypes” zijn: vitaliteit, uniformiteit, robuustheid, welzijn en gezondheid en kenmerken die te maken hebben met het reduceren van de CO2 voetafdruk (footprint) van de varkensvleesproductie, terwijl de efficiëntie van de productie en de kwaliteit van het product hoog blijft.
Het verhogen van de vitaliteit kan resulteren in: een groter overlevingspercentage van biggen tijdens de dracht, minder doodgeboren biggen, geen dode of zieke biggen tijdens de zoog-, kraam- of groeiperiode, minder uitval van zeugen na de eerste worp en minder ziekte en mortaliteit bij de oudere zeugen. Het verhogen van uniformiteit op verschillende niveaus in de productieketen heeft een positief effect op het management van dieren en het uiteindelijke verwerkingsproces van de karkassen. Uniformiteit in het geboortegewicht van een worp biggen verminderd de sterfte van met name van de kleine biggen. Een uniformiteit in eiwitaanzet leidt tot meer uniformiteit in groei en in de leeftijd waarop de dieren het slachtgewicht bereiken. Dit geeft weer een efficiënter gebruik van de eiwitten in het voer. Uniformiteit in slachtgewicht en karkaslengte verhoogt de efficiëntie van het slachtproces. Uniformiteit in karbonades, de kleur van het vlees, marmering en vochtverlies is een wens van retailers en consumenten. Een verhoging van robuustheid zal het aanpassingsvermogen helpen om met verschillende stressoren om te gaan. Je kunt denken aan het aanpassingsvermogen voor: ziekten, extreem warme of koude klimaten, een lagere voerkwaliteit of veranderingen in huisvestiging en management, bijvoorbeeld de verandering van individuele naar groepshuisvesting. Een reductie in de CO2 voetafdruk van de varkenshouderij kan worden bereikt door verbeteringen in de vertering en benutting van het voer en in reducties in de onderhoudsbehoefte. In de varkenshouderij worden beren gecastreerd. Sommige niet gecastreerde beren produceren een enorme penetrante lucht die te ruiken is als je de karbonades bakt. Het castreren wordt in veel landen gezien als een pijnlijke ingreep bij jonge biggen en wordt dan ook liever vermeden. Recentelijk heeft selectie met genetische merkers (DNA-selectie) ervoor gezorgd dat we kunnen gaan selecteren tegen de beregeur, waardoor castratie van jonge mannetjes niet langer nodig is. Genomische selectie heeft de potentie om een enorme bijdrage te leveren aan het selecteren van nieuwe “fenotypes” en het realiseren van nieuwe en meer complexe fokdoelen. Het automatiseren van het proces dat dieren en karkassen identificeert en informatieverzameling over kenmerken in verschillende fasen van de productieketen, zal resulteren in zeer informatieve databases. Deze databases bevatten de DNA profielen en fenotypes die gebruikt gaan worden voor de selectie van dieren.