Spring naar het einde van metadata
Ga nar het begin van metadata

Je bekijkt een oude versie van deze pagina. Bekijk de huidige versie.

Vergelijk met huidige Toon pagina geschiedenis

« Vorige Versie 2 Volgende »

In het kort

Nitraatrichtlijn (EU 91/676) is de basis van Nederlandse regelgeving op het gebied van gebruik van mest en mestproducten. Hier leest u wat het doel van deze Europese richtlijn is en welke punten belangrijk zijn voor mestverwaarding.

Nitraatrichtlijn, Europese richtlijn

Afbeelding nitraatrichtlijn.jpg

Doel van de regelgeving

De Nitraatrichtlijn heeft tot doel om de waterverontreiniging die wordt veroorzaakt door het gebruik van stikstof in de landbouw te verminderen. De richtlijn heeft doelstellingen voor de verontreiniging van nitraat in het grondwater en het tegengaan van eutrofiëring van het oppervlaktewater.

Waarom hebben we deze regelgeving?

Europese burgers hebben recht op schoon water. Het gebruik van dierlijke mest en meststoffen is noodzakelijk voor de landbouw in de Europese Unie, maar de kwaliteit van drinkwater en de bescherming van kwetsbare natuur is moeilijk te bereiken als er buitensporig gebruik gemaakt wordt van dierlijke mest of andere meststoffen. Om de gezondheid van de mens en de natuur te beschermen, is het van belang maatregelen te nemen met betrekking tot het op of in de bodem brengen van alle stikstofverbindingen en bepaalde landbouwpraktijken.

 Lees meer...

De richtlijn stelt een eenduidig kader voor alle Europese lidstaten, zodat boeren in de hele Unie een gelijk speelveld hebben. Dit is van belang, omdat een nitraatverontreiniging van water in een lidstaat van invloed kan zijn op de waterkwaliteit in andere lidstaten.

Tenslotte kunnen bepaalde gebieden stikstofgevoelig zijn en daarom speciale bescherming nodig hebben. De richtlijn maakt het mogelijk dat lidstaten kwetsbare zones vaststellen en actieprogramma’s opstellen en uitvoeren, om de verontreiniging van water door stikstofverbindingen in en naar kwetsbare zones te verminderen.

Maatregelen die worden voorgeschreven

De Nitraatrichtlijn schrijft voor dat een Lidstaat vaststelt welke gebieden kwetsbaar zijn voor nitraatuitspoeling en eutrofiering en welke maatregelen genomen moeten worden om aan de doelen te gaan voldoen. Nederland heeft het hele grondgebied aangewezen als kwetsbare zone. Deze maatregelen worden vastgelegd in zogenaamde actieprogramma’s (Nitraatactieprogramma). Deze actieprogramma’s beschrijven maatregelen die goede landbouwpraktijk stimuleren, zoals maatregelen die het gebruik van stikstofhoudende meststoffen beperken (stikstofgebruiksnormen). Daarnaast zijn er maatregelen voorgeschreven die het gebruik van stikstof uit dierlijke mest beperken. De nitraatrichtlijn stelt een maximum niveau voor het gebruik van dierlijke mest en producten daarvan op 170 kg N per hectare. Dierlijke mest kent, evenals andere organische meststoffen, een lagere stikstofwerkingscoëfficiënt ten opzichte van kunstmest, en daarmee een hoger risico op verliezen van stikstof naar het milieu. Daarom is het gebruik van dierlijke mest begrensd op 170 kg N per hectare, maar mag aanvullend bij bemest worden met kunstmest om aan de gewasbehoefte te voldoen.

 Lees meer...

De Europese Commissie is verplicht om regelmatig over de uitvoering van deze richtlijn te rapporteren. Daarom worden lidstaten gevraagd om de ontwikkeling van de waterkwaliteit te monitoren en te meten. Nederland heeft hiervoor het Landelijke meetnet effecten mestbeleid opgezet (zie ook bronnen en interessante links). Om de vier jaar wordt een lidstaat gevraagd gegevens aan de Europese Commissie aan te bieden. Nederland doet dit via een rapportage die wordt opgesteld door het RIVM (Nitraatrapportage).

De Europese Commissie laat zich bijstaan door een comité van experts uit lidstaten (Nitraatcomité) voor zaken met betrekking tot de uitvoering van de richtlijn en de aanpassing van de richtlijn aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang. De Europese Commissie kan een lidstaat de mogelijkheid geven om tijdelijk, en onder voorwaarden, een hogere gebruiksnorm stikstof uit dierlijke mest toe te staan. Dat betekent dat een groter deel van de totale stikstofgebruiksnorm met dierlijke mest mag worden ingevuld. Deze mogelijkheid heet een derogatie. Het Nitraatcomité dient in te stemmen met een dergelijke mogelijkheid, die de Commissie biedt. Nederland kent tot en met 2025 een derogatie voor graslandbedrijven (RVO, 2023).

Welke maatregelen stimuleren Goede Landbouwpraktijk

Bijlage III van de Nitraatrichtlijn geeft aan welke maatregelen Goede landbouwpraktijk stimuleren.

 Lees meer...

A. Het betreft voorschriften over:

· de periodes waarin het op of in de bodem brengen van bepaalde soorten meststoffen verboden is;
· de opslagcapaciteit van tanks voor dierlijke mest; deze moet groter zijn dan die welke vereist is voor de langste periode waarin het op of in de bodem brengen van mest in de betrokken kwetsbare zone verboden is;
· beperking van het op of in de bodem brengen van meststoffen overeenkomstig de goede landbouwpraktijken en rekening houdend met de kenmerken van de betrokken kwetsbare zone, met name:
a. bodemgesteldheid, grondsoort en schuinte van hellingen;
b. klimaatomstandigheden, neerslag en irrigatie;
c. landgebruik en landbouwpraktijken, waaronder vruchtwisselingssystemen, en gebaseerd op een balans tussen:
i) de te verwachten stikstofbehoeften van de gewassen, en
ii) de stikstoftoevoer naar de gewassen uit de bodem en uit bemesting

B. Maatregelen die moeten waarborgen dat de op of in de bodem gebrachte hoeveelheid dierlijke mest, met inbegrip van die door de dieren zelf wordt opgebracht, voor elk landbouw- of veehouderijbedrijf een bepaalde jaarlijkse hoeveelheid per hectare niet overschrijdt.

· Deze hoeveelheid per hectare is bepaald op 170 kg N.
· Lidstaten kunnen andere hoeveelheden dan de bovengenoemde norm vaststellen. Deze hoeveelheden moeten zodanig worden vastgesteld dat geen afbreuk wordt gedaan aan het bereiken van de doelstellingen van de richtlijn, en zij moeten worden gemotiveerd aan de hand van objectieve criteria, bijvoorbeeld:
a. lange groeiperiodes;
b. gewassen met hoge stikstofopname;
c. hoge netto neerslag in de kwetsbare zone;
d. bodems met een uitzonderlijk hoog denitrificatievermogen.

Als een Lidstaat een andere hoeveelheid dierlijke mest toestaat, doet hij daarvan mededeling aan de Commissie, die de motivering volgens de procedure van artikel 9 bestudeert (Derogatie).

Wat is belangrijk voor Mestverwaarding?

De definitie voor dierlijke mest in de Nitraatrichtlijn (in artikel 1g) is als volgt:

„dierlijke mest": excrementen van vee of een mengsel van strooisel en excrementen van vee, alsook producten daarvan;

Deze definitie stelt dat mestverwerkingsproducten dus ook nog steeds onder de gebruiksnorm voor stikstof uit dierlijke mest (van 170 kg N per hectare) geplaatst dienen te worden. Deze uitleg zorgt ervoor dat mestverwerkingsproducten, ook wanneer deze voornamelijk minerale stikstof bevatten, mee blijven tellen onder de gebruiksnorm dierlijke mest. In gebieden met een mestoverschot betekent dit dat dierlijke mest moet worden afgevoerd terwijl er wel bemest mag worden met extra stikstofkunstmest.

 Lees meer...

In Nederland bestaat er de behoefte om mestverwerkingsproducten met een hoog aandeel minerale stikstof uit te sluiten van de definitie van dierlijke mest. Op die manier kan een deel van het overschot aan stikstof uit dierlijke mest verwerkt worden tot meststoffen welke het gebruik van stikstofkunstmest kunnen vervangen. Hiervoor loopt een traject dat RENURE (REcovered Nitrogen from manURE) wordt genoemd. Voorbeelden van meststoffen die in dit kader zijn onderzocht zijn spuiwater en mineralenconcentraten.

Bijlages

  • Plaatje Nitraatrapportage:

Afbeelding Nitraatrapportage.jpg

Heb je vragen, opmerkingen of aanvullingen? Stuur dan een mail naar info@wikimest.nl.

  • Geen labels