Merknaam: Goltix WG en Goltix SC
Groep: triazinonen
Effect van metamitron op veldboon. Gele bladpunten (chlorose) en insnoering + verbruining (necrose) in de bladpunt |
Klik op de afbeelding voor een vergroting.
© Copyright PPO, NVWA (PD), DLV, KAD, Landbrugsinfo
Metamitron (Goltix) is een fotosyntheseremmer. Werkt als blad- en bodemherbicide toegepast in de bietenteelt.
Groep C1 Belangrijkste symptomen van schade:
Als bodemherbicide:
- Schade pas zichtbaar na bladvorming
- Kiembladeren en oudste bladeren vertonen eerste symptomen
- Chlorose, gevolgd door necrose
Als contactherbicide
- Bruine spikkels of vlekken op het blad door contactschade
- Necrose
Nateelt Mislukt een bietengewas door welke oorzaak dan ook (bijv. vorstschade of insectenvraat) dan kunnen na een toepassing van Goltix zonder grondbewerking weer bieten of kroten worden ingezaaid. Maïs en aardappelen kunnen worden geteeld nadat de grond is geploegd.
Ongeveer een derde van alle onkruidbestrijdingsmiddelen remt in de plant de fotosynthese (productie van koolhydraten en zuurstof), die in de chloroplasten (bladgroenkorrels) plaatsvindt.
Door blokkering van de fotosynthese vernietigt het licht de bladgroenkorrels. Het lijkt alsof de plant in het donker opgroeit (zoals bijvoorbeeld witlof). Er ontstaat witverkleuring (chlorose) van het blad. Later wordt het blad geel tot bruin (necrose).
Deze groep is net als groep F en K onderverdeeld in drie subgroepen (C1, C2 en C3). De herbiciden binnen een subgroep hebben een vergelijkbaar werkingsmechanisme. De meeste fotosyntheseremmers zijn vooral bodemherbiciden soms met contactwerking (bijv. isoproturon, metamitron (o.a. Goltix) en metribuzin. (o.a. Sencor WG) Deze middelen worden door de kiemende onkruiden vanuit het bodemvocht opgenomen en naar de bladeren vervoerd (systemische werking). Er moet eerst voldoende groen blad aanwezig zijn wil een middel goed kunnen werken. Daarna moet de concentratie van de werkzame stof voldoende hoog zijn opgelopen wil er schade ontstaan. Daardoor kan het enkele weken na opkomst van gewas en/of onkruid duren voor dat de eerste symptomen zichtbaar zijn. Deze zijn het eerst te zien aan de kiemblaadjes en het oudste blad. Enkele fotosyntheseremmers hebben alleen contactwerking, zoals bentazon (o.a. Basagran en Laddok N), bifenox (Verigal D), fenmedifam (Betanal) en pyridaat (Lentagran WP). Deze middelen verplaatsen zich weinig in de plant. De witverkleuring (chlorose) ontstaat hoofdzakelijk tussen de nerven. Bij fenmedifam treedt de witverkleuring vooral op aan de bladranden, die al gauw necrotisch worden.