Spring naar het einde van metadata
Ga nar het begin van metadata

Je bekijkt een oude versie van deze pagina. Bekijk de huidige versie.

Vergelijk met huidige Toon pagina geschiedenis

« Vorige Versie 11 Volgende »

Het uitvoeren van een vlakdekkende vegetatiekartering is in feite een vervolgstap op de vorige methode, waarbij je niet alleen een vegetatietypologie maakt van een gebied, maar vervolgens ook de omvang en begrenzing van de onderscheiden vegetatietypen vastlegt in een kaart. Dit doe je vlakdekkend, oftewel: het hele gebied wordt in kaart gebracht. Net als het opnemen van PQ’s kent ook het maken van vegetatiekaarten een lange traditie in ons land (zie Janssen et al. 2017).

Kenmerkend aan een kartering is dat ruimtelijke informatie (vlakken) wordt gecombineerd met thematische informatie (vegetatietypen). De patronen die in het veld of op een luchtbeeld te zien zijn worden op een vereenvoudigde wijze in een kaart weergegeven. Karteren is dus ook vooral generaliseren: de complexe werkelijkheid van talloze overgangen in de vegetatie – in ruimte en typologie – worden ‘gemodelleerd’ in een kaart. Tegenwoordig zijn digitale remote sensing beelden, gemaakt vanuit vliegtuigen, satellieten of drones, vrijwel van over de hele wereld beschikbaar en daarmee een vereiste bij het maken van vegetatiekaarten. Ook worden vegetatiekaarten tegenwoordig altijd digitaal gemaakt en opgeslagen in een(GIS). Dit biedt allerlei mogelijkheden voor verschillende soorten presentatie van kaarten en voor het maken van afgeleide producten, waarbij de ruimtelijke en/of thematische informatie wordt vertaald .

Voor- en nadelen: het grote voordeel van een vlakdekkende kartering is dat je informatie krijgt voor een heel terrein, waarbij de patronen goed aansluiten bij de praktijk van het uitvoeren van beheersmaatregelen in het veld. Het geeft zowel informatie over ligging, omvang als kwaliteit (samenstelling) van vegetatietypen. Belangrijkste nadelen zijn dat het (i) een relatief dure en tijdrovende methode is (luchtfoto’s zijn bijvoorbeeld noodzakelijk) en (ii) dat monitoring met karteringen uit meerdere jaren niet eenvoudig is (zie verderop).

In Hoofdstuk 2.7 wordt uitgebreid ingegaan op de werkwijze en technieken bij vegetatiekartering.

Geciteerde literatuur

Janssen, J.A.M., R. Haveman & J.H.J. Schaminée (2017). Vegetation mapping in the Netherlands. Documents phytosociologiques 2017(6): 117-131.

  • Geen labels