Test

Spring naar het einde van metadata
Ga nar het begin van metadata

Je bekijkt een oude versie van deze pagina. Bekijk de huidige versie.

Vergelijk met huidige Toon pagina geschiedenis

« Vorige Versie 2 Volgende »

Naam middel

Enteroguard
 

Algemeen

Enteroguard bestaat uit een bestanddeel afkomstig van knoflook (Allium sativum) genaamd allicine en cinnamaldehyde, afkomstig van Chinese kaneel (Cinnamomum cassia). Dit additief kent twee varianten ‘Enteroguard starter’, met een hoge allicine/cinnamaldehyde-ratio, en ‘Enteroguard finisher’, met een hoge cinnamaldehyde/allicine ratio. De allicine in Enteroguard is verkregen door het hakken, vriesdrogen en malen van ingevroren knoflook, de cinnamaldehyde uit gevriesdroogde kaneelolie. Diervoederadditief.

Onderzoek

Er is uitgebreid onderzoek gedaan binnen de geneeskunde naar de effecten van knoflook, waarbij antibacteriële, antivirale, antischimmel, immuunstimulerende en anti-oxidatieve eigenschappen zijn aangetoond (Iciek et al., 2009). Er is recent wetenschappelijke onderzoek beschikbaar met betrekking tot het effect van allicine op de gezondheid van de luchtwegen van varkens. Onderzoek naar andere effecten van allicine in varkens heeft positieve effecten op lichaamsgewicht, structuur van de darmen en algemene afweer van jonge biggen laten zien (Tatara et al., 2008). Allicine heeft een bacteriostatische werking, dat wil zeggen dat de groei van bacteriekolonies tot staan wordt gebracht (Cavallito & Bailey, 1944), (Feldberg et al., 1988). Hoewel allicine bacteriën niet doodt, bereiken ze na verwijdering van allicine niet de groeisnelheid van vóór de toediening. Allicine remt bacteriegroei door enzymen met een thiolgroep en de synthese van bacterieel RNA te blokkeren en is effectief bij zowel Gram positieve als Gram negatieve bacteriën, zoals Escherichia coli, Salmonella, Staphylococcus, Streptococcus, Klebsiella en Clostridium. Knoflookextracten voorkomen ook de vorming van enterotoxines door Stafylococcus. Daarnaast is gebleken dat antibioticaresistente bacteriestammen gevoelig zijn voor allicine (Feldberg et al., 1988), (Ankri & Mirelman, 1999). Naast een antimicrobiële werking is aangetoond dat allicine een antivirale werking heeft bij humane virussen, zoals influenza B, herpes simplex virus type 1 en 2 en parainfluenzavirus type 3 (Ankri & Mirelman, 1999).

De effecten van knoflook op een bacteriële infectie met Actinobacillus pleuropneumoniae (APP, eenzijdige longontsteking) zijn in vitro en in vivo onderzocht (Becker et al., 2012; Mul et al., 2012). Hierbij zijn 30 mannelijke biggen van 7 weken oud middels een aerosol besmet met APP serotype 2. Vijftien biggen kregen vanaf twee dagen voor de infectie tot vier dagen na de infectie 5% knoflook door het voer, de andere dieren (controles) kregen standaardvoer. Er was geen verschil tussen de groepen wat betreft de klinische symptomen van longproblemen. Bij de controlegroep was het aantal leukocyten in het bloed na 2 dagen significant verhoogd, maar niet in de knoflookgroep. De pathologische afwijkingen waren bij de knoflookgroep minder heftig dan bij de controlegroep, het longgewicht was bij de controlegroep significant hoger dan bij de knoflookgroep. De auteurs concluderen dat knoflook niet preventief werkt bij een infectie met APP, maar dat de ernst en het verloop milder is dan bij controledieren.

Onderzoek naar de ontstekingsremmende eigenschappen van planten extracten zoals waaronder cinnamaldehyde op alveolaire macrofagen die via longspoeling waren verkregen uit gespeende biggen (Liu et al., 2012) liet immuunstimulerende eigenschappen zien van cinnamaldehyde. In vitro onderzoek heeft aangetoond dat cinnamaldehyde een antimicrobiële werking heeft tegen ziekteverwekkers die voorkomen bij varkens, waaronder Salmonella en Escherichia coli stammen (Peñalver et al., 2005).

Gebruik

De fabrikant adviseert 0,5 tot 1 kg per ton voer

Literatuur

Ankri, S., & Mirelman, D. 1999. Antimicrobial properties of allicin from garlic. Microbes and Infection 1, 125-129. 

Becker, P.M., Piet G. van Wikselaar, Monique F. Mul, Arjan Pol, Bas Engel, Jan W. Wijdenes, Carola M.C. van der Peet-Schwering, Henk J. Wisselink, Norbert Stockhofe-Zurwiedend. 2012. Actinobacillus pleuropneumoniae is impaired by the garlic volatile allyl methyl sulfide (AMS) in vitro and in-feed garlic alleviates pleuropneumonia in a pig model. Veterinary Microbiology 154, 316–324.

Cavallito, C. J., & Bailey, J. H. 1944. Allicin, the antibacterial principle of allium sativum. I. isolation, physical properties and antibacterial action. Journal of the American Chemical Society 66, 1950-1951. 

Feldberg, R. S., Chang, S. C., Kotik, A. N., Nadler, M., Neuwirth, Z., Sundstrom, D. C., Thompson, N.H. 1988. In vitro mechanism of inhibition of bacterial cell growth by allicin. Antimicrobial Agents and Chemotherapy 32, 1763-1768. 

Iciek, M., Kwiecieri, I., & Wlodek, L. 2009. Biological properties of garlic and garlic-derived organosulfur compounds. Environmental and Molecular Mutagenesis 50, 247-265. 

Liu, Y., M. Song, T. M. Che, D. Bravo and J. E. Pettigrew. 2012. Anti-inflammatory effects of several plant extracts on porcine alveolar macrophages in vitro. J Anim Sci 90, 2774-2783

Mul, M., Becker, P., Van der Peet-Schwering, C. and N. Stockhofe-Zurwieden. 2011. Garlic reduces effect of Actinobacillus pleuropneumoniae infection in pigs. Proceedings, Safepork 2011.

Peñalver, P., Huerta, B., Borge, C., Astorga, R., Romero, R., & Perea, A. 2005. Antimicrobial activity of five essential oils against origin strains of the enterobacteriaceae family. APMIS 113, 1-6. 

Tatara, M. R., Śliwa, E., Dudek, K., Gawron, A., Piersiak, T., Dobrowolski, P., Mosiewiczn J., Siwicki, A., Studzinski, T. 2008. Aged garlic extract and allicin improve performance and gastrointestinal tract development of piglets reared in artificial sow. Annals of Agricultural and Environmental Medicine 15, 63-69.

  • Geen labels