Spring naar het einde van metadata
Ga nar het begin van metadata

You are viewing an old version of this content. View the current version.

Vergelijk met huidige View Version History

« Vorige Versie 2 Huidig »

Massa selectie is de meest elementaire soort van selectie: het is gebaseerd op de waargenomen fenotypen. De variatie tussen dieren wordt weergegeven als de fenotypische variatie. Het selectieverschil S zou het verschil in gemiddelde prestatie van de geselecteerde ouderdieren en de hele populatie moeten zijn. We zijn geïnteresseerd in de genetische respons, dus we moeten de verschillen in fenotype vertalen naar de verschillen in genotype. Hiervoor kunnen we de resultaten schalen (vermenigvuldigen) met de erfelijkheidsgraad, omdat de erfelijkheidsgraad aangeeft welke deel van de fenotypische variantie kan worden toegerekend aan de genetische variantie. Het resultaat van deze schaling zou de verwachte genetische respons op selectie in de nakomelingen geven. In formules ziet dat er als volgt uit:

De respons op selectie, gegeven een selectiestrategie, veroorzaakt een verschuiving in genetische aanleg, wat ook wel de genetische vooruitgang wordt genoemd, aangegeven met ΔG. Voor massa selectie is de selectie respons op selectie in ouderdieren gelijk aan de genetische vooruitgang. De vergelijking wordt dus:

Let op dat deze formule erg lijkt op die van de schatting van de EBV bij massa selectie:

In feite is het schatten van de genetische vooruitgang hetzelfde als het schatten van de gemiddelde EBV van de ouders. Het geeft precies aan hoeveel beter dan het gemiddelde van de ouderpopulatie je verwacht dat de nakomelingen presteren.

Hoe werkt dit in de praktijk? Bijvoorbeeld, je fokt met een geitenpopulatie en je wil het lichaamsgewicht van het volwassen dier verhogen. Het gemiddelde volwassen gewicht van de geiten is 50 kg. Je hebt een aantal mannelijk en vrouwelijke dieren geselecteerd die gemiddeld 55 kg zijn (negeer voor nu even dat mannetjes zwaarder zijn dan vrouwtjes). De erfelijkheidsgraad van het volwassen gewicht in je geitenpopulatie is 0,42. Je wil weten, gegeven je huidige fokkerijbeslissingen, wat het gemiddelde gewicht van de geiten zal zijn in de volgende generatie.

Als we de berekeningen doen:     
S = 55 – 50 = 5 kg, en je ΔG = 5 * 0,42 = 2,1 kg. Dus je verwacht dat de volgende generatie 2,1 kg zwaarder is dan de huidige generatie: Zij zullen gemiddeld 50 + 2,1 = 52,1 kg wegen.

Een belangrijke aanname in de evaluatie van voorspelde genetische vooruitgang is dat de invloeden uit de omgeving niet zullen veranderen van generatie op generatie. Als we verder gaan met het geitenvoorbeeld: de volgende generatie weegt naar verwachting 52,1 kg, gegeven dat de invloeden van de omgeving hetzelfde blijven. Natuurlijk zal dit niet altijd het geval zijn, maar omdat we geen nauwkeurig idee hebben over de invloeden van de omgeving in de volgende generatie, nemen we aan dat die niet verandert.

Dus:

Een belangrijke aanname in de evaluatie van voorspelde genetische vooruitgang: de invloeden uit de omgeving zullen niet veranderen van generatie op generatie.


  • Geen labels