Gewas:
Wetenschappelijke naam: Helix aspersa, Cepaea nemoralis en Cepaea hortensis
Groep: Overige aantasters
|
Aantastingbeeld huisjesslakken in Hosta |
Klik op de afbeelding voor een vergroting.
© Copyright PPO, NVWA (PD), DLV, KAD, Landbrugsinfo
Huisjeslakken maken rafelige, onregelmatige gaten in planten vaak met een slijmspoor. Vaak blijven de nerven intact. Meestal ziet men geskeletteerde bladeren. De slakken kunnen de planten volledig kaal vreten.
Er zijn verschillende huissjesslakken: de segrijnslak (Helix aspersa) , gewone tuinslak (Cepaea nemoralis) en witgerande tuinslak (Cepaea hortensis). De segrijnslak is het meest schadelijk.
De slakken kunnen overwinteren op beschutte plaatsen of door eieren. In het voorjaar voeden ze zich met dood organisch materiaal. Later vreten ze jonge plantendelen aan door met hun tong over de plant te schaven. De levenswijze is er op gericht om uitdroging te voorkomen. Vooral in vochtige omgeving zijn ze te vinden, vooral onder dichte begroeiing. Het zijn nachtdieren maar bij regenachtige weer zijn ze ook overdag actief.
Het lichaam van slakken bestaat uit drie delen: kop, voet en een asymmetrische ingewandenzak. Huisjesslakken hebben een schaal of huis dat meestal spiraalvormig is gedraaid. Hierin kunnen ze zich volledig terugtrekken. Veel soorten hebben "ogen" op steeltjes. Dit zijn twee intrekbare voelsprieten met bovenaan donker zwarte punten. Daaronder bevinden zich kleinere intrekbare voelsprieten.
Ze hebben een grote vruchtbaarheid en kunnen snel voortplanten, één slak kan ± 500 eieren leggen. Slakken zijn tweeslachtig, ze kunnen elkaar bevruchten. Ongeveer twee weken na de paring komen de eieren uit.
- Minder vatbare (resistente) soorten of rassen gebruiken
- Zorgen voor goede groeiomstandigheden
- Kwetsbare planten beschermen
- Inzetten van slakkenparasitaire aaltjes
- Chemische bestrijding, zie Gewasbescherminggids van de PD of de digitale Gewasbeschermingkennisbank