Spring naar het einde van metadata
Ga nar het begin van metadata

Je bekijkt een oude versie van deze pagina. Bekijk de huidige versie.

Vergelijk met huidige Toon pagina geschiedenis

« Vorige Versie 5 Volgende »

Gewas: Appel, peer, pruim, kers, houtig kleinfruit, kool, glastuinbouw zeer polyfaag

Wetenschappelijke naam: Clepsis spectrana

Groep: Insecten

 
 
Mot van koolbladroller, vrouwtjeRups van koolbladroller, donkerbruin met lichte wratten en haren
 

Grove verse snoepschade van onder andere koolbladroller


Klik op de afbeelding voor een vergroting.

© Copyright PPO, NVWA (PD), DLV, KAD, Landbrugsinfo

Herkenning

De koolbladroller is een algemeen voorkomend en wijdverspreid insect waarvan de rupsen schade kunnen aanrichten in uiteenlopende gewassen. Forse schade kan ontstaan aan bladeren, bloemen en de jonge vruchten.

Het volwassen vrouwtje is 12 mm groot, heeft een okergele kleur en donkere vlekken. Het mannetje is iets kleiner en smaller, is duidelijker getekend en lichter van kleur. Beide hebben op elke vleugel twee bruine vlekken, waarvan de voorste met elkaar min of meer een ‘V’ vormen. De vleugels zijn in rust vrijwel horizontaal over het lichaam gevouwen. De antennen zijn dun en middellang. De motten vliegen als het donker is.

De gele eieren worden in dakpansgewijze eispiegels afgezet in groepjes van 10 tot 90 stuks boven op bladeren, met een voorkeur voor grote nerven of kuiltjes in het blad, en worden bedekt met een geleiachtige laag. De rups heeft een donkergroen tot zwart kopkapsel en halsschild. Het lichaam is vaalbruin van kleur met zijstrepen die soms lichter gekleurd zijn. De buikzijde is iets lichter dan de rugzijde. De haren bevinden zich op wratjes die iets lichter gekleurd zijn dan het lichaam. Het totale uiterlijk van de rups is over het algemeen dof. Rupsen in de paprikavruchten zijn juist erg licht van kleur met donkerdere zijstrepen. De rupsen zijn tamelijk dun, kunnen tot 25 mm lang worden en zijn beweeglijk bij aanraking. Ze zijn enigszins harig en hebben vier paar buikpoten. Ze maken spinsels waarin ze zich verschuilen of leven in vruchten of bloemen. Door de spinsels krullen de bladeren op. Veel van de spinsels zijn leeg, vermoedelijk omdat de rupsen er gedurende hun ontwikkeling meerdere van maken. De verpopping gebeurt eveneens in spinsels. De pop is bruin en ongeveer 1 cm groot.

Fruitteelt: De aangetaste jonge vruchten vallen vaak af bij de juni-rui. Bij minder ernstige vraatschade blijven grote verkurkte plekken achter bij de groei van de vrucht. De najaarsgeneratie veroorzaakt schade aan de bijna rijpe vruchten door, meestal onder een blad, kleine hapjes uit de vrucht te nemen, de zogenaamde snoepvreterij. Deze aangetaste vruchten zijn onverkoopbaar. Bovendien zijn de kleine wondjes invalspoort voor schimmels.

Glastuinbouw: De rupsen vreten meestal aan bladeren, bloemen en bloemknoppen. Een oudere rups spint pas ontluikende bladeren losjes aan elkaar. Hierdoor ontstaan slordige bladrollen met grote gaten. De rupsen kunnen ook binnendringen in de plant. De jonge rups vreet zich een weg naar het groeipunt via een ontluikende knop. De al wat oudere rups vreet op een willekeurige plaats een gat in de scheut en holt deze vervolgens uit. Hierdoor verwelkt het groeipunt of de scheut.

Koolgewassen: De rupsen vreten aan de bladeren en spinnen deze aaneen. Zie voor andere koolrupsen: Kooluil, Klein Koolwitje en Groot Koolwitje.

Levenswijze

De koolbladroller heeft onder Nederlandse omstandigheden twee volledige en een gedeeltelijke derde generatie per jaar. Hij overwintert als rups in een spinsel op de boom. Overwinterde rupsen worden actief in maart/april en veroorzaken vraatschade aan de knoppen, bladeren, bloemen en jonge vruchten. Vanaf april vindt verpopping plaats en vanaf half mei verschijnen de motten. Dit gaat door tot half juli. Kort na het verschijnen van de motten vindt paring en eileg plaats. De eieren worden dakpansgewijs in een eispiegel op het blad gelegd, waardoor ze erg beschermd liggen. Na enkele weken kruipt het jonge rupsje uit het ei en spint zich in tussen twee blaadjes of een blaadje en een vruchtje. Het rupsje voedt zich met blad of neemt kleine hapjes uit de vrucht. Bij het uitgroeien van de vruchten ontstaat daar een kurkplekje op de schil. Vanaf juli vindt opnieuw verpopping plaats in een witte cocon ingesponnen tussen blaadjes. Vanaf augustus levert een deel van de rupsen een derde generatie op. Deze leggen opnieuw eieren die, meestal als gevolg van zomerse temperaturen snel uitkomen en opnieuw jonge rupsjes opleveren die kort voor de oogst schade aan de vruchten aanrichten, de zogenaamde snoepvreterij. Deze laatste rupsen overwinteren in een cocon in de boom.

Maatregelen
  • Gewasbehandeling volgens geldende voorschriften. Voor een effectieve bestrijding van bladrollers is het nodig te weten welke bladrollersoorten voorkomen. Dit kan door middel van feromoonvallen worden vastgesteld. De voor insecticiden gevoelige stadia van de verschillende bladrollersoorten komen niet op hetzelfde moment voor, zodat vaak meerdere bespuitingen nodig zijn.
  • Koolbladroller bestrijden kan ook door een bespuiting met een preparaat van het parasitaire aaltje Steinernema carpocapsae. Hiernaast is ook een biologisch bestrijdingsmiddel op basis van Bacillus thuringiensis effectief tegen de rupsen. Let wel op, omdat de rups zich helemaal in het blad oprolt, is deze moeilijk te raken met de bestrijdingsmiddelen.
  • In de glastuinbouw kan de aanwezigheid van de koolbladroller voor een groot deel worden voorkomen met behulp van insectengaas in de luchtramen.



  • Geen labels