Spring naar het einde van metadata
Ga nar het begin van metadata

Je bekijkt een oude versie van deze pagina. Bekijk de huidige versie.

Vergelijk met huidige Toon pagina geschiedenis

Versie 1 Volgende »

Gewas: Diverse gewassen: Hyacint

Wetenschappelijke naam: Ditylenchus dipsaci

Groep: Aaltjes

Ringziek in hyacint

 

Klik op de afbeelding voor een vergroting.

© Copyright PPO, NVWA (PD), DLV, KAD, Landbrugsinfo

Herkenning

In het blad ontstaan geelwitte tot lichtgroene streepjes en vlekjes; het weefsel kan op die plaatsen enigszins gezwollen zijn (spikkels). Soms komen deze symptomen hoofdzakelijk aan één zijde van het blad voor, dat als gevolg daarvan kromgroeit (draaier).

Ernstig aangetaste bollen komen niet op (wegblijvers). Bij het dwars doorsnijden van een aangetaste bol blijkt dat meestal één of enkele van de meer centraal gelegen bolrokken geheel of gedeeltelijk zijn aangetast (ringziek) (foto). Het weefsel is daar droog en korrelig en licht- tot donkerbruin verkleurd. Deze symptomen lijken sterk op de symptomen veroorzaakt door het destructoraaltje. Tijdens de bewaring verspreidt de aantasting zich tot in de bolbodem en van daaruit naar de overige bolrokken. Tenslotte verdroogt de gehele bol.

Levenswijze

Ringziek (vroeger ook wel oudziek genoemd) wordt veroorzaakt door een bepaald ras van het stengelaaltje, het zogenaamde hyacintenstengelaaltje. De volwassen stengelaaltjes zijn 1-1,2 mm lang en duidelijk met een loep waar te nemen. Zij vermeerderen zich snel; de ontwikkeling van ei tot volwassen exemplaar duurt ongeveer drie weken. De verspreiding vindt niet alleen plaats wanneer een gezonde partij in besmette grond wordt geplant of door het verslepen van besmette grond (door machines), maar ook door contact van gezonde partijen met stof en bolresten van besmette partijen in de opslagruimte. Op het veld kunnen vanuit een zieke bol gezonde omstanders worden aangetast, zodat de ziekte meestal pleksgewijs voorkomt. Na het telen van een aangetast gewas blijft de grond enkele jaren besmet. De ziekte die vroeger een ernstige bedreiging vormde voor de hyacintenteelt, komt nu beperkt voor.

Het hyacintenstengelaaltje tast behalve hyacint ook Chionodoxa, Muscari, Ornithogalum, Puschkinia en Scilla aan. Het kan zich eveneens in de bladeren van de narcis vermeerderen, maar de bol wordt echter niet aangetast.

Maatregelen
  • opslag verwijderen;
  • aangetaste planten zorgvuldig verwijderen en vernietigen;
  • aangetaste partijen ongeveer 3 weken na de oogst een warmwaterbehandeling geven van 4 uur bij 45°C. Om beschadiging van de bollen te voorkomen de bollen vanaf de oogst bewaren bij 30°C en direct vóór de warmwaterbehandeling 24 uur voorweken in water. Naarmate de bol groter is, neemt de kans op schade door de warmwaterbehandeling (onder meer verklistering) toe. Bij de warmwaterbehandeling en het voorweken formaline toevoegen volgens geldende adviezen om overdracht van geelziek- en witsnotbacteriën te voorkomen;
  • verdachte en aangetoond zieke partijen als laatste rooien en verwerken; machines goed schoon maken;
  • rooi- en bewaarfust waarin zieke partijen hyacintenbollen zijn bewaard 15 minuten dompelen in water van 60°C;
  • een ruime vruchtwisseling aanhouden; daarbij rekening houden met andere waardplanten;
  • besmette grond 8 weken inunderen of ontsmetten volgens de geldende adviezen;
  • bij aantreffen van de aantasting is het verplicht de Bloembollenkeuringsdienst of de Plantenziektenkundige Dienst te waarschuwen.

 

 

  • Geen labels