Spring naar het einde van metadata
Ga nar het begin van metadata

Je bekijkt een oude versie van deze pagina. Bekijk de huidige versie.

Vergelijk met huidige Toon pagina geschiedenis

« Vorige Versie 3 Huidig »

  • Pagina:
    Aardbeimijt

    Aardbeimijten komen voornamelijk op glasgroentegewasen voor, vandaar de engelse naam `Cyclamen mite'. Ze zijn erg klein (0,25 mm) en zitten in de opgevouwen bladeren in het hart van de plant.

  • Pagina:
    Bollenmijt - tulp Rhizoglyphus echinopus (harige bollenmijt) en R. robini (roze bollenmijt) veroorzaken gelijksoortige aantastingen van de spruit, namelijk bruin verkleurde putjes en krasjes bij de rand van het eerste loofblad. Bij uitgroei van het blad blijven deze beschadigingen zichtbaar, zonder dat zij ernstige misvormingen veroorzaken.
  • Pagina:
    Bollenmijt - lelie — In ondergrondse stengeldelen, wortels en bolschubben zijn kleine ronde gaatjes en gangetjes waarneembaar van ca. 1 mm breed. De plekjes zijn aanvankelijk wit, maar worden snel lichtbruin tot bruin. Vooral jong nieuw gevormd weefsel wordt aangetast.bollenmijt lelie
  • Pagina:
    Bollenmijt - hyacint — Op bloembollen die door schimmels of aaltjes zijn aangetast, komen vrijwel altijd mijten voor. Zij voeden zich met de op de bol levende schimmels en vooral met door Fusarium aangetast weefsel, dat dan vervalt tot een korrelige massa.
  • Pagina:
    Ananasmijt - bromelia — De ananasmijt Steneotarsonemus ananas behoort tot de familie Tarsonemidae (weekhuidmijten) en is een toenemend probleem in de teelt van bromelia's.

  • Pagina:
    Begoniamijt — De begoniamijt heeft een grote waardplantenreeks en komt wereldwijd voor. Sierteeltgewassen waarin de mijt voorkomt zijn begonia, chrysant, gerbera, cyclamen en Bouvardia. Ook op groentegewassen, bijvoorbeeld paprika en aubergine, kan de mijt voorkomen.
  • Pagina:
    Lijsterbespokmijt — Op zowel onderzijde als bovenzijde komen kleine opzwellingen voor van 1-2 mm doorsnede. Ze zijn eerst wit en later bruin. De gallen kunnen in grote aantallen op een blad voorkomen.
  • Pagina:
    Essenbloesemmijt — De bladknoppen of bloeiwijzen vervormen tot onregelmatige, bloemkoolachtige structuren die vaak in clusters voorkomen. Ze zijn eerst groen, later bruin of zwart. Na de bladval zijn ze nog lang opvallend aanwezig.
  • Pagina:
    Elzenviltmijt —   Op de onderzijde van het blad ontwikkelen zich witte tot roodbruine haarkussentjes (erinea) die vaak samensmelten tot onregelmatige ovale clusters. Aan de bovenzijde van het blad ontstaan op die plekken lichtgroene blaasjes.
  • Pagina:
    Esdoornhoornmijt — Op de bovenzijde van het esdoornblad bevinden zich zeer dicht bij elkaar zittende hoornachtige langwerpige galletjes die geel tot helderrood zijn. De gallen zijn 1-6 mm hoog en de opening bevindt zich aan de onderzijde. 
  • Pagina:
    Appelbladmijt —   Op de onderkant van het blad (soms ook aan de bovenkant) zitten plekken met viltige beharing, vooral langs de hoofdnerf. De haarkussentjes (erinea) zijn eerst wit, later roestbruin. 
  • Pagina:
    Watermuntbloesemmijt —   De eindstandige bloeiwijzen zijn veranderd in een onregelmatige verwarde massa van dicht witbehaarde en vergroende bloemen.
  • Pagina:
    Azaleabladmijt —   De bladranden zijn naar beneden ingerold. Bladeren gekronkeld. Galmijten zijn zeer klein, ca. 0,2 mm, dus niet of nauwelijks met het blote oog waarneembaar. 
  • Pagina:
    Perenpokmijt - perengalmijt — De aantasting die de perenpokmijt veroorzaakt, wordt ook wel perenpokziekte genoemd. Vooral de rassen Doyenné du Comice en Beurré Hardy zijn gevoelig, maar ook bij Conference komt aantasting voor.
  • Pagina:
    Zomerlindehoorntjesmijt (Lindegalmijt) — Op de bovenkant van de bladeren vinden we ronde geelgroene kegelvormige uitstulpingen die zeer kleine mijten bevatten. Ernstige aantastingen kunnen de bladeren misvormen.

  • Geen labels

0 reacties

Je bent niet ingelogd. Alle veranderingen die je maakt worden gemarkeerd als anoniem. Je wil misschien inloggen als je al een account hebt.