Spring naar het einde van metadata
Ga nar het begin van metadata

Je bekijkt een oude versie van deze pagina. Bekijk de huidige versie.

Vergelijk met huidige Toon pagina geschiedenis

« Vorige Versie 10 Volgende »

Doel

De werking van GPS en de voor- en nadelen zijn algemeen bekend. Maar wat betreft plaatsspecifiek poten is er nog veel te leren, want wat zijn nu de belangrijkste meerwaarden voor het plaatsspecifiek poten van aardappelen?

Ten eerste is er sprake van een opbrengstverhoging van 4%, daarnaast komen er 4% meer knollen in de maat. Door een hogere opbrengst en meer knollen in de maat is dus een hoger financieel resultaat te halen.

Naast deze twee voordelen is er volgens de teler Kolen te Wieringermeer een egaler gewas te krijgen door middel van plaatsspecifiek poten. Door de bonte grond in het perceel waren de knollen op een aantal plaatsen “aan de maat”, terwijl op andere plekken nog kilo's bij konden groeien. De oplossing vóór de introductie van het plaatsspecifiek variabel poten was het perceel in verschillende periodes dood te spuiten. Dit is echter niet gemakkelijk, een andere oplossing was een “gouden middenweg zoeken” waarin het gehele perceel in één keer gespoten werd. Nadeel van deze oplossing is dat er nooit een optimale opbrengst behaald kan worden. Plaatsspecifiek variabel poten heeft niet alleen het voordeel van het gelijktijdig “doodspuiten” van het gewas, maar ook een mogelijk egalere opkomst en gelijk gewasstadium. Dit resulteert in een hogere opbrengst met meer knollen in de maat.

Er zijn verschillende mogelijkheden om de plantafstand te variëren. In dit gedeelte zullen alle onderdelen kort worden toegelicht. Het gaat hier dan om het veldvariabel poten (het variëren van de plantafstand in het veld), spuitpaden variabel poten (opbrengst compenserend poten) en schaduw poten (het variëren van de pootafstand op basis van schaduw).

Binnen NPPL hebben drie deelnemers ervaringen opgedaan met variabel poten, lees meer >>

Veldvariabel

‘’Bekend is dat een aardappelgewas zich op zwaardere grond anders ontwikkelt dan op een lichtere grond. Het optimale plantgetal op een zwaardere grond is dan ook anders (hoger) dan op een lichtere. Op percelen met grote verschillen in lutumgehalte ontwikkelt een aardappelgewas zich ook verschillend in afhankelijkheid van de zwaarte van de grond. Aardappelgewassen vormen meer stengels op lichtere gronden en minder stengels op zwaardere gronden. Door het plantgetal aan te passen aan de zwaarte van de grond zou een homogener gewas en eindproduct kunnen worden verkregen. Met behulp van GPS, bodemkaarten en een pootmachine met deze mogelijkheid wordt dit gerealiseerd.’’(Timmer & Wustman, 2007)

Door analyses van bodemmonsters verspreidt over het perceel kan worden gekeken wat de verschillen zijn in het perceel. Na deze analyse kunnen er dus verschillende kaarten worden gemaakt. Deze kaarten kunnen o.a. het percentage lutum aangeven. De kaarten worden o.a. gemaakt door het bedrijf The Soil Company te Groningen. Wanneer het lutum percentage bepaald is kan deze vertaald worden naar de gewenste pootafstand, maar wat zegt het lutum percentage eigenlijk?

Een hoog lutum percentage staat voor “zwaardere grond”, dit betekent dat de aardappelen daar minder stengels krijgen. Het aantal stengels bepaalt het aantal knollen die geoogst kunnen worden. Doordat er minder knollen groeien in de rug hebben ze meer ruimte en kunnen ze eerder “uit de maat groeien”. Wanneer we nu op deze grond met een hoog lutum percentage de aardappelen dichter op elkaar poten, kan dit voorkomen worden. Op deze manier komen dus meer knollen in de maat (35/55) en kunnen er meer leverbare kilo's tegen een hogere prijs verkocht worden.

Het lutum percentage is bekend en deze kan nu vertaald worden naar een pootafstand. Dit wordt gedaan aan de hand van verschillende onderzoeken naar plaatsspecifiek poten. Afstandsvariatie in aardappelen is alleen een voordeel bij percelen met een lutumvariatie van minimaal 10 tot 20 procent. Er zijn echter ook praktijkvoorbeelden bekend waarbij variabel poten op basis van de bodemkaarten geen invloed hadden op de opbrengst. Bij deze percelen speelde lutum geen rol, maar was verdichting in het perceel de oorzaak van variatie. Hieruit blijkt dat er meerdere factoren zijn dan alleen lutum waarop de pootafstand nu bepaald worden. Het is dus belangrijk om al deze factoren samen te nemen en daarop de pootafstand te bepalen. Onderzoeken op dit gebied zijn er echter niet of zeer weinig, waardoor het plaatsspecifiek poten in de praktijk niet optimaal gebruikt kan worden. Dit is ook één van de redenen dat veel telers nog niet beginnen aan variabel poten.

Werking 

“Bij uitvoering van de pootmachine met een gemeenschappelijke mechanische aandrijving van de pootelementen kan de pootafstand in 27 trappen van 14 t/m 50 cm versteld worden. Een hydraulisch aangedreven machine kan de plantafstanden traploos regelen. Optioneel is er een hydraulische rijpadruimer verkrijgbaar voor de spuitpaden zoals te zien in figuur 1. ”(Grimme, 2012)

Figuur 1

Variabel poten (Grimme, 2012)

Spuitpaden variabel poten

Door gebruik te maken van spuitpaden, gaat er een deel van het teeltoppervlak verloren. De hoeveelheid van de verloren teeltoppervlakte is afhankelijk van de percelen en de werkbreedte van de spuit. Met spuitpaden variabel poten is het de bedoeling om de verloren teeltoppervlakte te compenseren.

“Het eerste gedeelte van de misgelopen opbrengst wordt gecompenseerd door het extra licht, vocht en voedingsstoffen die beschikbaar komen voor de rijen naast het spuitpad. Hierdoor groeien deze planten beter en hebben ze een grotere opbrengst zoals afgebeeld in figuur 2.”(Van den Borne Aardappelen, z.d.)

Figuur 2

Schematisch voorbeeld spuitpaden variabel poten (Van den Borne, z.d.)

“Door de aardappelen dichter op elkaar te poten (nu 11% meer pootgoed) in de rij naast het spuitpad zal de misgelopen opbrengst voor een groot deel worden gecompenseerd. Uit de theorie blijkt ook dat deze redenering klopt. De opbrengst in ton/ha is afhankelijk van het aantal hoofdstengels per vierkante meter. Wanneer er meer aardappelen gepoot worden per vierkante meter komen er meer hoofdstengels per vierkante meter tot een maximum. Dit resulteert in een hogere opbrengst. De maatsortering van deze aardappelen zal echter wel afnemen.”(Van den Borne Aardappelen, z.d.)

Werking

“De eerste mogelijkheid is de meest eenvoudige. Hier wordt wederom de plantafstand over de hele breedte gevarieerd maar er worden nu twee rijen uitgeschakeld zoals te zien in figuur 3. Bij uitvoering van de machine met een gemeenschappelijke, hydraulische aandrijving van de pootelementen wordt de hydrauliek gevoed vanuit de trekker en maakt traploos regelbare pootafstanden mogelijk. Optioneel is hierbij een rijpadenautomaat voor de aanpassing van de pootafstanden verkrijgbaar. ”(Grimme, 2012)

Figuur 3

Spuitpaden variabel poten alleen de binnen de rijen van een werkgang (Grimme, 2012)


“De tweede mogelijkheid is door de rijen individueel te regelen. Zoals te zien in figuur 4. Een hydraulische aandrijving per rij van de pootelementen maakt geoptimaliseerde pootafstanden tussen rijpaden alsmede links en rechts van het rijpad mogelijk voor een gelijkmatige groei van de knollen. Een optie die vooral aan te bevelen is voor bedrijven die groot belang hechten aan gelijkmatige maten tijdens de oogst. Met een druk op de knop kunnen hydraulische rijpadruimers en de rijpadenautomaat geactiveerd worden.”(Grimme, 2012)

Figuur 4

Spuitpaden variabel poten buitenste rij tegen spuitpad (Grimme, 2012)

Schaduw poten

“Een nieuwe ontwikkeling bij Van den Borne Aardappelen is het schaduw poten van aardappelen. Dit is ontstaan omdat 40 hectaren van het bedrijf in de schaduw ligt. Dit komt doordat de verschillende percelen in bosrijk gebied liggen met veel last van schaduw.

De aardappelen die in schaduw staan ontvangen per plant minder:

  • Licht;
  • Vocht;
  • Mineralen.

Hierdoor is in de schaduw de opbrengst lager en de knollen kleiner waardoor de sortering in de meeste gevallen te klein is. Het doel is daarom om in schaduwzones de pootafstand te vergroten waardoor de planten meer licht, vocht en mineralen tot zich krijgen. Dit heeft als voordeel:

  • Meer opbrengst per plant;
  • Meer egale opbrengst met de juiste sortering aardappelen;
  • Minder kosten voor uitgangsmateriaal.

Om dit te bereiken worden de schaduwzones opdelen in 4 pootzones. De zones zijn opgedeeld in percentages. De percentages geven de hoeveelheid pootgoed aan tegenover wat er standaard op een bedrijf per hectare gepoot wordt:

  • zone 1: 40 %;
  • zone 2: 60 %;
  • zone 3: 80 %;
  • zone 4: 100 %.

In figuur 5 zijn de zones in een taakkaart getekend.”(Van den Borne Aardappelen, z.d.)

Figuur 5

Taakkaart ten behoeve van schaduw variabel poten (Van den Borne aardappelen, z.d.)


Verbeterpunten

Plaatsspecifiek poten heeft verschillende voordelen, maar er zijn ook nog enkele onderdelen die verbeterd kunnen worden. Vragen die nog beantwoord moeten worden, zijn de volgende:

  • Welke waarden beïnvloeden de aardappelopbrengst?
  • Welke waarden beïnvloeden de knolmaat?
  • Onderzoeken naar variabel poten in combinatie met diverse bodemkaarten
  • Juiste pootafstand per aardappelras

https://edepot.wur.nl/6962


  • Geen labels