2.2 Beschikbaarheid van voedingsstoffen
Ook al voedt de bodem de plant, het is geen vanzelfsprekendheid dat die voeding altijd genoeg is voor een specifiek gewas op een specifieke akker of weiland en voor een specifieke fase in de groeicyclus. Landbouw is en blijft een 'beheerst ecosysteem', geoptimaliseerd voor de productie van voedsel- of voedergewassen, en dat geldt ook voor de bodem als basis ervan. Voldoende beschikbaarheid van de noodzakelijke voedingsstoffen of nutriënten is een voortdurend punt van aandacht, en vaak ook een uitdaging voor de biologische boer. Het gaat dan zowel om de zgn. macronutriënten (N, P, K, S, Mg, Ca) als om de micronutriënten (sporenelementen) B, Cl, Cu, Fe, Mn, Mo, Zn en Si. De aandacht gaat meestal uit naar de 'grote drie' N, P en K, maar de voldoende beschikbaarheid van sporenelementen is een sluipend probleem.
De voldoende beschikbaarheid van nutriënten hangt onder meer af van
De specifieke vraag van een bepaald gewas (waaronder hier ook gras wordt bedoeld). Hierover is voldoende te vinden in de basis-leerstof van de opleidingen Teelt en Dierlijke productie.
Het 'leverend vermogen' van de bodem, ofwel hoe efficiënt het bodemvoedselweb de nutriënten opneemt, vasthoudt en vrijmaakt voor opname door de plant. Over de principes hiervan is in 2.1 al heel veel verteld, maar hoe werkt dat uit in de praktijk van de akker- en tuinbouw en het weidebeheer ?
De verhouding, ofwel evenwicht, tussen de verschillende nutriënten en mineralen in de bodem, in samenhang met de organische component. De belangrijkste zijn:
* De verhouding tussen koolstofrijk materiaal en stikstof in de bodem bepaalt de opbouw van stabiele humus in de bodem maar ook de afbraak van organisch materiaal en daarmee het beschikbaar komen van de nutriënten hieruit. In de compost- en mesthoop bepaalt de verhouding tussen 'bruin' (dood, stro-achtig) en 'groen' (levend, ook verse mest), de C/N-verhouding, samen met de beschikbaarheid van zuurstof de omzetting en de bemestingskwaliteit van het product.
* De aanwezigheid van en verhouding tussen calcium en magnesium in de bodem is van grote invloed op de stabiliteit van de bodemstructuur en de productiviteit en kwaliteit van het gewas, ook omdat zij de beschikbaarheid van andere nutriënten beïnvloeden.
* De beschikbaarheid van fosfaat hangt af van de aanwezigheid van calcium, ijzer en aluminium en van de zuurgraad en zwaarte van de bodem. Fosfaat is een stabiele stof. Het voordeel daarvan is dat het niet snel uitspoelt. Het bodemleven moet echter stevig aan het werk om het beschikbaar te maken voor de plant. Myccorrhizae spelen een belangrijke rol bij fosfaatopname. De fosfaatvoorraad zit voor een deel in de organische stof en is voor een deel gebonden aan calcium, ijzer en aluminium. Calcium-gebonden fosfaat is relatief makkelijk vrij te maken, ijzer- en aluminium-gebonden fosfaat, die op zure gronden ontstaat, is veel moeilijker beschikbaar te maken. In lichte, kalkarme bodems spoelt fosfaat snel uit, in zwaardere, kalkrijke, bodems wordt het vastgelegd. Het bodemleven in combinatie met de beworteling door het gewas maakt fosfaat weer mobiel en opneembaar.
De verschillende nutriënten (mineralen) beïnvloeden elkaar, met gevolgen voor de beschikbaarheid. Zie voor deze evenwichten de artikelen onder Verdieping.De mogelijkheden voor aanvulling, zowel binnen de cyclus op het bedrijf als door aanvulling 'van buiten'. Binnen de bedrijfscyclus gaat het bij voorbeeld om terugvoer van gewasresten naar de bodem. Aanvoer van buiten is vooral aanvoer en gebruik van mest en van andere organische materialen. Hiervoor zijn niet alleen landbouwkundige afwegingen aan de orde maar ook wet- en regelgeving, met name de stikstof- en fosfaatgebruiksnormen, de gebruiksruimte voor dierlijke mest en de specifieke regels voor de biologische landbouw (en daarbinnen de biologisch-dynamische landbouw). Hierover veel meer in de volgende paragraaf 2.3.
Aanvulling met anorganische meststoffen. Dit kan nodig zijn. In de biologische landbouw is aanvullende bemesting met P, K, S, Mg en Ca in de vorm van ruwe mineralen toegestaan, om eventuele tekorten in de aanwezige kringloop aan te vullen. Deze nutriënten komen niet direct beschikbaar, zoals kunstmest, maar worden door verwering van de mineralen vrijgemaakt; daarbij speelt het bodemvoedselweb weer een rol. Gebruik van mineraal gebonden N is in de biologische landbouw niet toegestaan: stikstof kan immers worden gewonnen door biologische processen (door stikstofbindende organismen in het bodemvoedselweb en door vlinderbloemigen als hoofdgewas of groenbemester).
Aanvulling van sporenelementen, bij voorbeeld door gebruik van gesteentemeel. Van nature komen sporenelementen (ook wel genoemd: micronutriënten), maar ook een deel van de macro-nutriënten, beschikbaar door verwering van de rotsachtige ondergrond (mede door werking van het bodemvoedselweb, met name de inwerking van humuszuren). In Nederland zit de gesteentelaag meestal erg diep. Bovendien is na een eeuw van intensieve landbouw, met alleen aanvulling van N, P en K met kunstmest, de natuurlijke voorraad van vooral de micronutriënten in de bodem (de verweringslaag) in hoge mate uitgeput: de bodem is 'uitgemijnd'. Gesteentemelen zoals lavameel werken als 'vervangende rots': het bodemvoedselweb maakt er de nutriënten uit vrij door verwering.
Verdieping
Meer over bodemvorming
Document "Niets menselijks is de bodem vreemd" (over bodemvorming) en Humus is dood, leve de bodemorganische stof.
De website GoedBodemBeheer geeft veel inzicht in bodems van Nederland en hun beheer: https://www.goedbodembeheer.nl/ .
Over bodemvorming (verwering) en werking van Ca en Si (vanuit biologisch-dynamisch perspectief) zie: Document: Graniet wordt klei, zand en kalk
Meer over wat N, P en K doen in de bodem en over kwaliteit van meststoffen zie: Wie zijn N, P en K ?
Meer over de verhouding tussen nutriënten in de bodem en effecten daarvan
De werking van de verhoudingen tussen C _N, Ca - Mg en P wordt uitgelegd in:
Overvloedige stikstof bemesting verbruikt koolstofbron : de kostbare balans van koolstof & stikstof, artikel Ekoland, mei 2016
De balans tussen calcium en magnesium : voor lucht in de bodem en licht in de plant, artikel Ekoland, juli/augustus 2016
Uit onderzoek blijkt dat planten belangrijker zijn voor het voeden van de bodem dan bemesting : plant voedt bodem, artikel Ekoland, maart 2016
Fosfaat en de onbalans van veevoer en mest, artikel Ekoland, oktober 2016
De meerwaarde van goede afrijping : Vitaal voedsel vergt meer geduld, artikel Ekoland, januari 2017
Meer over in de biologische landbouw toegestane meststoffen
Welke meststoffen in de biologische landbouw mogen worden gebruikt wordt bepaald in het nieuwe Uitvoeringsbesluit Toelating van producten en stoffen voor gebruik in de biologische productie van 15 juli 2021, geldend vanaf 2022. Bijlage II bevat de lijst Toegelaten meststoffen, bodemverbeteraars en nutriënten. Behalve de diverse organische mestsoorten bevat de lijst een aantal anorganische minerale meststoffen, die aanvullend mogen worden gebruikt om tekorten aan te vullen. Voorbeelden zijn zacht natuurlijk fosfaat (niet-geraffineerd mijnbouwproduct), ruw kalizout en calciumfosfaat (gips, een kalk-zwavel meststof).
SKAL maakt, op basis van deze EU-regels, bekend welke soorten meststoffen (organische en niet - organische) in Nederland mogen worden gebruikt: Regeling biologische meststoffen en voorwaarden . Deze onderscheidt A-, B- en C-meststoffen. A-meststoffen zijn in hoofdlijn organische mestsoorten van biologische herkomst. B-mestsoorten zijn niet-biologische organische meststoffen die mogen worden gebruikt als er niet voldoende A-mest beschikbaar is, en de hulpstoffen uit de Inputlijst (zie hieronder). C-meststoffen zijn niet toegestaan. N.B. voor zowel teelt als grasland geldt: ten minste 70% van de gebruikte mest is van de A-lijst (dat is vooral mest van biologisch gehouden dieren).
Voor de biologische landbouw gelden naast de biologische ook de algemene regels uit de mestwetgeving, met name de gebruiksnormen voor N en P: RVO-pagina mest-gebruiksnormen . Belangrijke bepaling is dat de aanvoer van N uit dierlijke mest ten hoogste 170 kg./ha. is. De zgn. derogatie (toegestaan gebruik van 230 - 250 kg. N uit dierlijke mest op grasland) geldt niet voor de biologische landbouw: hier is het maximum altijd 170 kg. N uit mest. Deze derogatie wordt overigens stapsgewijs afgeschaft (in 2023 verlaagd naar 220 - 240 kgN/ha, in 2026 helemaal afgeschaft). De biologisch-dynamische landbouw houdt een lagere norm aan: ten hoogste 112 kgN/ha..
SKAL maakt ook bekend welke in Nederland verkrijgbare niet-biologische producten vallen onder de toegestane meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen en voeders. Deze kun je vinden op de Biologische inputlijst 2022 . Hier kun je onder de categorie 'Meststoffen, compost, groeimedia en biologisch afbreekbare materialen' zoeken op producent en op productnaam. De inputlijst bevat verder geen toelichting op het gebruik. Er staan meerdere producten met en van gesteentemeel op de inputlijst.
Voor veel meer info en uitleg over bemesting en verdieping richting Teelt of Dierlijke productie (grasland) zie de paragrafen 2,3, 3.1 en 4.1 .
De samenstelling van mestsoorten is te vinden op De samenstelling van organische meststoffen
De samenstelling van de belangrijkste akkerbouwgewassen is gedetailleerd te vinden op de WUR-pagina Actualisatie van stikstof- en fosfaatgehalten .
Meer over het gebruik van gesteentemelen
Uitmijning van de bodem en daardoor verlies aan bodemvruchtbaarheid is een toenemend probleem. Gebruik van gesteentemelen is mogelijk om sporenelementen (micro-nutriënten) aan te vullen, maar gesteentemelen kunnen ook een belangrijke functie hebben in de opbouw van organische stof in de bodem en bij de verhoging van het CEC. Dit wordt uitgelegd in het artikel Ernstige zorg over vruchtbaarheid bodem en schade voor landbouw door uitputting mineralen .
Veel achtergrondkennis over de werking van macro- en micronutriënten en info over mogelijke tekorten en aanvulling ervan vind je in de LBI-brochure Micronutriënten .
Een overzicht van de thans beschikbare gesteentemelen en hun werking vind je in de steenmeellijst . Voor de uitleg hierover zie aandachtspunten bij het gebruik van steenmeel .