/
3.2. werken met agro-biodiversiteit

3.2. werken met agro-biodiversiteit

Werken met, en sturen op, biodiversiteit is het uitgangspunt van biologisch telen. Traditioneel betekent dat vooral vruchtwisseling en een goed doordachte teeltopvolging (wat na wat ?). Nieuwe inzichten en nieuwe technieken breiden de mogelijkheden steeds verder uit. De toekomst van de biologische akker- en tuinbouw is een steeds meer agro-biodivers systeem.

Meer agro-biodiversiteit betekent

  • betere preventie en onderdrukking van plagen: doordat natuurlijke vijanden van plaagorganismen meer kans krijgen en er meer barrières ontstaan die de verspreiding van ziekten en plagen afremmen;

  • meer ruimte voor bestuivende insecten en andere nuttige (functionele) biodiversiteit;

  • meer kansen en ruimte voor natuur op en om het bedrijf, bij voorbeeld voor akkervogels, minder negatief effect op de omringende natuur, een positieve bijdrage aan het landschap en aan een aantrekkelijk platteland. Dat is ook in het belang van de klant/consument die uiteindelijk biologische landbouw op meerdere manieren mogelijk moet maken.

Je kunt meer agro-biodiversiteit bewerkstelligen

  • op niveau van het bedrijf: een ruimer teeltplan met meer verschillende gewassen in teeltopvolging, maar ook b.v. groene/bloeiende akkerranden en stroken tussen de teelten, aanleggen van windsingels of stroken met houtig gewas (o.m. agroforestry), erfbeplanting en bomen langs vaste rijpaden e.d.. Het gaat dan om inpassen en ondersteunen van functionele agro-biodiversiteit (ondersteunt de teelten met plaagpreventie en -onderdrukking, bestuivende insecten enz.) en begeleidende agro-biodiversiteit (ondersteunt de natuurwaarden op en rond het bedrijf). De meeste bio-boeren maken hier een deel van hun grond voor vrij. Biologisch-dynamische boeren realiseren volgens de normen voor de BD-landbouw zelfs minstens 10% natuurontwikkeling op hun bedrijf.

  • op het niveau van het landschap: voor meer functionele en begeleidende agro-biodiversiteit kun je ook verder kijken dan wat er op de akkers en de stroken daaromheen staat. Ook de inrichting van het omringende landschap kan een grote bijdrage leveren, evenals erfbeplanting e.d.. Dat is een belangrijk uitgangspunt van natuurinclusieve landbouw. Dat kan een bedrijf natuurlijk niet alleen: voor een biodivers, agro-functioneel en ook aantrekkelijk landschap is samenwerking met andere boeren, terreinbeheerders en anderen nodig. Meedoen aan Agrarisch Natuur- en LandschapsBeheer, met subsidie uit de GLB-gelden, biedt heel veel mogelijkheden. Zie over ANLB verder hoofdstuk 6.

  • op niveau van het perceel: ook binnen en tussen de percelen is meer diversiteit mogelijk. Dat kan door te werken met kleinere percelen, waarbij hetzelfde gewas op meerdere kleine percelen verspreid over het bedrijf staat. Dat kan ook door de verschillende gewassen in stroken naast elkaar te zetten: strokenteelt.

  • op niveau van het gewas: gewassen kunnen zelfs door elkaar heen worden gezaaid of geplant, zodanig dat ze elkaar onderling versterken: mengteelt. Experimenteel gaat men nog verder door kleine oppervlakten door elkaar te telen: pixelfarming. Voor gemechaniseerde teelt is dat wel een uitdaging.

Hoe worden deze principes toegepast in nieuwe teeltsystemen ?

  • Met strokenteelt wordt volop geëxperimenteerd, en steeds meer telers passen dit in de praktijk toe. In een strokenteelt staan meerdere gewassen in stroken naast elkaar. Daarbij worden verschillende breedtes uitgeprobeerd (stroken van ong. 3, 6 of 9 m. breed) en verschillende combinaties van gewassen in de stroken.  Een perceel met strokenteelt zet je op aan de hand van deze vragen: 

    • welke gewas werkt positief uit op het gewas ernaast (b.v. omdat het onderdak en overlevingskansen biedt voor plaagonderdukkende insecten), dus wat zet je naast elkaar ?  

    • in welke volgorde worden de stroken ingezaaid (volgens de principes van vruchtwisseling en gewasopvolging) ? 

    • hoe houd je rekening met oogstwerk, dus over welke strook kunnen de machines straks rijden ? 

    • hoe pas je beregening in, gezien de verschillende behoeften van de gewassen ? 


Dit levert het nodige gepuzzel op, maar hierover komt steeds meer praktijkkennis beschikbaar. Een belangrijke les is dat er steeds stroken moeten zijn die 'groen' blijven (b.v. gras-klaver): daar kunnen de nuttige insectenpopulaties overleven, en vandaar koloniseren zij de nieuw ingezaaide of ingeplante stroken. 

experiment met strokenteelt met tarwe + onderzaai en kool
  • Bij mengteelt worden twee gewassen doorelkaar gezaaid of geplant. Er wordt vooral geëxperimenteerd met mengteelten van granen en vlinderbloemigen. We kennen mengteelt al wat langer als onderzaai van klavers en/of grassen in graan, als groenbemester en vanggewas na de oogst. De ontwikkeling zit in de combinatie met oogstbaar gewas: bonen, erwten, veldbonen, lupine. Ook deze laten na de oogst stikstof achter in de bodem en dragen zo bij aan de bemesting voor de volgende teelt. Ze leveren echter ook een vermarktbaar product op: het product van zo'n mengteelt bestaat uit het graan en de peulvruchten. Het kan dan gaan om  voer (bij voorbeeld als silage van het graan en de peulvrucht om in te kuilen, of door levering van de veldbonen of de lupinezaden voor krachtvoer), of om voedsel, dus levering van de bonen of erwten voor menselijke consumptie. De eerste experimenten laten zien dat de opbrengst van de gemengde gewassen samen uitgedrukt in drogestof en in eiwit vaak iets hoger is dan van de gewassen apart op afzonderlijk percelen, dat de bakkwaliteit van tarwe uit mengteelt vaak beter is en dat de onkruid-onderdrukkende werking goed is doordat de vlinderbloemige het onkruid tussen de rijen graan verdringt . Deze ontwikkeling is nog in het beginstadium; we gaan hier nog veel meer van zien.



experiment met mengteelt erwten in en tussen de rijen graan
  • Een nog experimentele vorm van mengteelt is pixelfarming: op blokjes van b.v. 1,5 X 1,5 m. wordt telkens een ander gewas gezaaid of geplant. Dat is alleen haalbaar door een vergaande vorm van robotisering.

  • Agroforestry is in meest vergaande vorm een systeem waarin de werking van een natuurlijk bos wordt nagebootst. Dat betekent een goed doordachte afwisseling van stroken met hoger opgaande bomen (b.v. notenbomen, tamme kastanjes, fruitbomen), bes- of vruchtdragende struiken in de half-schaduw van de boomstroken en één- of tweejarige gewassen of grassen daartussen ‘in de zon’. Dit is het systeem met in potentie de hoogste agro-biodiversiteit op bedrijfs- en perceelniveau. Bomen en boomstroken op en rond het perceel kunnen bovendien van betekenis zijn voor het afvangen en binden van N dat anders uit het systeem verloren zou gaan. Dat heeft ook positieve milieu-effecten. Er wordt volop mee geëxperimenteerd, maar het systeem moet zich in onze regio nog verder ontwikkelen voor toepassing op grotere schaal. Vraagstukken zijn o.m. arbeid en een goede verwaarding en vermarkting van alle producten van het gemengde systeem (b.v. ook hout). Een eenvoudiger vorm is de aanplant van noten- of fruitbomen op vaste groenstroken tussen de percelen.



Voor al deze systemen geldt: hoewel de principes al heel lang bekend zijn worden ze nu mogelijk gemaakt door technische ontwikkelingen, met name GPS-gestuurde machines die veel preciezer werken mogelijk maken. Deze vorm van mechanisatie wordt langzamerhand standaard, en daardoor zullen we met name strokenteelt en ook mengteelten steeds vaker zien, zeker in de biologische teelt, maar ook in de gangbare. Voor de biologische teelt is dit de ontwikkelingsrichting.

Verdieping

gebruik biologische uitgangsmaterialen

Een aspect van functionele biodiversiteit is ook: gebruik van uitgangsmaterialen (zaden en plantgoed) met voldoende genetische diversiteit. Genetische diversiteit geeft meer robuustheid, meer weerstandsvermogen tegen diverse stressfactoren. Het gebruik van biologische uitgangsmaterialen draagt daaraan bij. Gebruik van biologisch uitgangsmateriaal is verplicht zodra er van een bepaalde soort voldoende aanbod is.

groene/bloeiende akkerranden, Functionele Agro Biodiversiteit (FAB)

In dit rapport Kennis en inzichten uit vier jaar onderzoek vind je veel over wat we nu weten over de werking van en het werken met fuctionele agro-biodiversiteit in verschillende teeltsystemen.

Praktijkinformatie over het werken met FAB, en dan vooral bloeiende en biodiverse akkerranden e.d., vind je in

Agroforestry, werken met bomen en boomstroken

Strokenteelt

Voor extra filmpjes over strokenteelt, kijk dit filmpje: Strokenteelt in de proeftuin of Flevo Campus Farms afl. 4 - Strokenteelt en agroforestry.

 

 

 

ontwerp Arjen van Buuren, Velhorst Lochem.

 

 



Related content

2.3 Bodemvoorbereiding, bemesting, kringloop
2.3 Bodemvoorbereiding, bemesting, kringloop
Read with this
5. Regelgeving, certificatie, omschakeling
5. Regelgeving, certificatie, omschakeling
More like this
3. Plantaardige productie (teelt)
3. Plantaardige productie (teelt)
Read with this
11 - Gewasdiversiteit en kruidenrijk grasland
11 - Gewasdiversiteit en kruidenrijk grasland
More like this
6.4. Perspectief
Read with this
4.2. Weidegang, uitloop, huisvesting en dierenwelzijn
4.2. Weidegang, uitloop, huisvesting en dierenwelzijn
More like this