Tweestippelig lieveheersbeestje
Prooi: Bladluizen
Wetenschappelijke naam: Adalia bipunctata
Groep: Natuurlijke vijanden
Klik op de afbeelding voor een vergroting.
Herkenning |
---|
Het tweestippelig lieveheersbeestje (5-8 mm), heeft 2 dekschilden die vaak rood gekleurd zijn met op elk een zwarte stip. Zwarte Adalia met rode stippen komen ook voor. Lieveheersbeestjes komen in grote delen van Europa voor en zijn natuurlijke vijanden van bladluis. De langwerpige gele eieren worden in groepen afgezet aan de onderkant van de bladeren. De larven die vervolgens tevoorschijn komen zijn grijs tot zwart, met 0-1 gele stipjes aan beide zijden van het lichaam en één in het midden. Een net uit de pop gekropen lieveheersbeestje is nog geel van kleur, de zwarte en rode kleurstoffen worden gedurende een paar kwartier aangemaakt waarna het lieveheersbeestje gekleurd en hard is. |
Levenswijze |
---|
Lieveheersbeestjes zijn roofkevers. De volwassen kevers maar ook de larven eten bladluizen volledig op. De eieren worden bij bladluiskolonies gelegd. Een volwassen Adalia legt 20 à 50 eieren per dag, welke na 4 tot 8 dagen uitkomen. De larven gaan onmiddellijk op zoek naar bladluizen. De overlevingskansen van deze jonge larven hangen sterk af van een voldoende aanwezigheid van bladluizen en de klimaatomstandigheden. De levensduur bedraagt ongeveer 20 dagen bij een temperatuur van ca. 20°C. Bladluiskolonies worden binnen een week sterk in aantal teruggebracht. Een enkele Adalia larve eet zo'n 100 bladluizen per dag. Zodra ze in het vierde larvestadium is gekomen, stopt de larve met eten en verpopt ze zich. Tijdens het popstadium, dat bij 20°C 8 dagen duurt, houdt het lieveheersbeestje op met eten en blijft het gedurende enkele dagen inactief. Uiteindelijk komen de volwassen kevertjes tevoorschijn waarbij ze de pophuid verscheuren. Mieren trachten de bladluizen te beschermen om zodoende van de suikersubstantie te profiteren die de bladluizen uitscheiden. Mieren kunnen zelfs de larven van het lieveheersbeestje aanvallen. |
Maatregelen |
---|
Het is niet verwonderlijk dat lieveheersbeestjes samen met andere bladluiseters in de meeste jaren massale vermeerdering van bladluizen kunnen voorkomen of tot staan kunnen brengen. In sommige jaren vindt er een sterke vermeerdering van bladluizen plaats. Dit wordt vaak veroorzaakt door ongunstige weer (m.n. temperatuur) voor natuurlijke vijanden of door een geringe beginpopulatie van bladluizen, waardoor de natuurlijke vijanden weinig voedsel vinden. De bladluispopulatie kan zich ook door een te rijke stikstofbemesting sterk uitbreiden. Wanneer dan met een bladluismiddel wordt gespoten komen de nuttige dieren zo zeer in de minderheid dat de overblijvende bladluizen zich gemakkelijk en massaal kunnen vermeerderen. Mieren kunnen ook voor verstoring zorgen. Zij voeden zich met honingdauw geproduceerd door de bladluizen. Daardoor verzorgen zij eigenlijk de bladluizen en verjagen vrijwel alle bladluisvijanden. Het is belangrijk om zo min mogelijk breedwerkende gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken. Op milieu-effectkaarten en www.milieumeetlat.nl is te zien welke selectieve middelen min of meer veilig zijn voor natuurlijke vijanden. Van de 70 inheemse soorten lieveheersbeestjes leven er bijna 50 van bladluizen, 14 van schildluizen en de overige van spint en meeldauw Er zijn ook drie soorten die plantaardig materiaal eten, maar deze soorten zijn vrij zeldzaam. |
Meer informatie |
---|