Topspinner

De topspinner is een vlinder uit de familie van bladrollers. De rups spint topblaadjes samen waardoor de groei van jonge scheuten ernstig geremd wordt.

• Rups: olijfgroen tot groengeel. Zwarte kop. Tot 12 mm groot.

• Vlinder: Spanwijdte 12-16 mm. Grijs van kleur. Achtervleugels lichter dan de voorvleugels.

De soort overwintert als ei. In het voorjaar komt de rups half april – half mei uit het ei en verplaatst zich naar een uitlopende knop om zich daar in te boren. Later spint hij steeds enige blaadjes aaneen. De volgroeide rups kan zich enkele malen verplaatsen om weer in de buurt een paar blaadjes samen te spinnen of een blad samen te vouwen. Hij maakt daarin namelijk een dicht wit-zijden spinsel waarin de verpopping plaats vindt. Soms verpopt de rups op de grond. De volwassen vlinders vliegen van half juni tot begin september. De vlinder is actief in vooral de avondschemering en legt de eitjes apart op gladde schors van vooral de dunne takken. De vlinder legt 100 tot 250 eieren gedurende haar leven. Er is maar een generatie per jaar.

• Aangetaste scheuten afknippen en verbranden.

• Biologische bestrijding is mogelijk met een bacteriepreparaat op basis van sporen en kristallen van sporen van Bacillus thuringiensis. In het algemeen zijn jonge rupsen gevoeliger dan oudere rupsen, dus een tijdige inzet is nodig.

• Chemische bestrijding kan in april en mei toegepast worden op de rupsen. Daarvoor zijn diverse middelen voorhanden, waarmee eveneens bladrollers en andere rupsensoorten bestreden kunnen worden.

• Kennis van de aanwezigheid en dichtheid van de diverse rupsensoorten is van groot belang voor een effectieve bestrijding.