Hardrot - gladiool

Op planten gegroeid uit kralen ontstaan kleine, ronde, geelbruine of bijna witte vlekjes, die vaak omgeven zijn met een donkerbruine rand. In het afstervende weefsel zijn de pycniden (sporendoosjes) als zeer kleine (0,1-0,2 mm), zwarte stipjes zichtbaar.

De symptomen komen eind mei reeds voor bij nanus- en colvilliii-hybriden. In grootbloemige gladiolen komen de eerste symptomen eind juni voor, maar begin augustus komen deze pas massaal voor.

Planten gegroeid uit zieke kralen of knollen of geteeld op besmette grond vertonen een ander ziektebeeld. In vaak enigszins misvormd bladweefsel komt een roodbruine, bonte tekening voor, meestal in lange stroken langs de bladrand of langs een nerf. De aantasting is te volgen tot op de kraal of knol. In de aangetaste plekken kunnen soms pycniden gevormd worden (foto). De aantasting blijft soms beperkt tot de bovengrondse delen.

Na de oogst ontstaan op de knollen die geïnfecteerd zijn door langs de bladscheden naar beneden gespoelde sporen ingezonken, donkerbruine plekken Deze bevinden zich in hoofdzaak op de onderzijde en de zijkant van de knol. De plekken blijven oppervlakkig. Het aangetaste weefsel droogt in. Zwaar zieke knollen verschrompelen.

De schimmel kan ook verwante gewassen als krokus en freesia aantasten. De schimmel kan zich in de grond waarschijnlijk niet lang handhaven. Bij een normale vruchtwisseling van enkele jaren speelt aantasting vanuit de grond geen rol.

In het voorjaar (eind mei) zijn de sporen, gevormd in de pycniden op planten gegroeid uit kralen, verantwoordelijk voor de verspreiding van de ziekte. Dit gebeurt vooral via opspattende regendruppels. Het duurt 18-20 dagen voordat de symptomen zichtbaar worden. De ziekte breidt zich betrekkelijk langzaam uit, zodat een ernstige bladaantasting pas in augustus wordt gevonden.

• Kralen een warmwaterbehandeling van 0,5 uur bij 53°C geven.

• Pitten en kralen vlak voor het planten ontsmetten volgens geldende adviezen.

• Bij de bestrijding van vuur wordt ook deze schimmel bestreden.