Gewone perenbladvlo en kleine perenbladvlo

Gewas: Peer

Wetenschappelijke naam: Cacopsylla pyri, Psylla pyricola

Groep: Insecten

Perenbladvlo verschillende stadia
Imago perenbladvlo
Perenbladvlo op blad
Eiafzetting
Imago op tak, bron Eppo, foto Ilya Mityushev
Nymphen, bron Eppo, foto Ilya Mityushev
Groep van nymphen, bron Eppo, foto Ilya Mityushev

Klik op de afbeelding voor een vergroting.

 

Herkenning

Herkenning

Perenbladvlo is één van de belangrijkste plaaginsecten in peer. De plaag kan zich zeer snel uitbreiden en grote schade veroorzaken. Perenbladvlo kan op drie manieren schade veroorzaken.

Allereerst wordt door de larven veelvuldig honingdauw geproduceerd, wat enorme vervuiling van de vruchten kan veroorzaken door de ontwikkeling van roetdauw. Daarnaast is het de overbrenger van het fytoplasma dat pear-decline veroorzaakt. Ook injecteert perenbladvlo een giftige stof bij het zuigen aan het blad. Deze stof veroorzaakt zwarte en necrotische plekken op de bladeren, waardoor de fotosynthesecapaciteit afneemt.

Volwassen perenbladvlooien (springers) zijn gemakkelijk te herkennen. Ze zijn ongeveer 2 mm lang, donkerbruin met transparante rechtopstaande vleugels. Ze zijn vanaf het vroege voorjaar op het kale hout goed zichtbaar en springen weg, of laten zich vallen als je een tak aanraakt. Aantasting door perenbladvlo is meestal gemakkelijk te voelen aan het plakkerig zijn van jonge scheuten als gevolg van de productie van honingdauw door de larven.

Levenswijze

Levenswijze

Perenbladvlo overwintert als volwassen insect achter de schors of in andere spleten en kieren. In februari, wanneer de temperatuur enkele dagen boven de 7°C uitkomt, komen de mannetjes en vrouwtjes te voorschijn en paren.

Het vrouwtje legt de eieren op het hout, meestal op vruchthout. De eieren zijn klein, ongeveer 0,3 mm en nauwelijks met het blote oog te zien. De eieren zijn langwerpig, in het begin wit en later geel. Een groot deel van de afgezette eieren verdroogt en komt niet uit.

Na het uitkomen van de eieren worden vijf larvale stadia doorlopen. In het eerste stadium zijn de larven geelgroen met rode ogen, dit stadium is het meest kwetsbaar. In het vijfde stadium zijn de vleugelstompjes duidelijk zichtbaar. De larve zit vaak in de honingdauw en is daardoor weinig gevoelig voor bestrijdingsmiddelen.

Perenbladvlo kan vier generaties per jaar hebben. In november gaan de volwassen vlooien in winterrust.

Maatregelen

Maatregelen

Perenbladvlo heeft een groot aantal natuurlijke vijanden. De belangrijkste zijn de roofwants (Anthocoris nemoralis) en de oorworm. In boomgaarden waar geen breedwerkende insecticiden worden toegepast, kan voldoende natuurlijke bestrijding plaatsvinden. Kleine boomgaarden in een gevariëerde, natuurlijk omgeving hebben minder last van perenbladvlooien. Een maatregel die door sommige telers wordt toegepast, is het lang laten van het gras, om zo de populatie roofwantsen te bevorderen.

Aangezien vooral de larvale stadia gevoelig zijn voor bestrijdingsmiddelen, wordt daarop vaak de bestrijding gericht. Wel is het zaak dat de larven zich niet kunnen beschermen door honingdauw. Vaak wordt voorafgaand aan een bespuiting met een insecticide met een uitvloeier gespoten om de honingdauw op te lossen. Larven komen zo meer bloot te liggen en zijn effectiever te bestrijden. Ook zorgt het oplossen van de honingdauw ervoor dat vervuiling van de vruchten wordt tegengegaan.

Er is slechts een beperkt aantal middelen beschikbaar en om resistentie te voorkomen mogen middelen vaak maar enkele keren ingezet worden.

Meer informatie

Meer informatie

  •  

Â