Kiemplantenziekte boomkwekerij - omvalziekte

Gewas: Zaailingen in de boomkwekerij

Wetenschappelijke naam: Pythium spp en Thanatephorus cucumeris (anam. Rhizoctonia solani)

Groep: Schimmels

Het wegvallen van de kiemplaten

 

Klik op de afbeelding voor een vergroting.

 

Herkenning

Herkenning

Na het zaaien van het gewas vallen de jonge kiemplanten om. De kiemplantenziekte wordt in de boomkwekerij dan ook wel omvalziekte genoemd.

Diverse schimmels kunnen de symptomen veroorzaken. De genoemde twee schimmels zijn de belangrijkste veroorzakers. Afhankelijk van de besmetting kan pleksgewijs 100 procent van de zaden wegvallen.

Hoofdoorzaak is vaak een trage kieming door minder gunstige weersomstandigheden. Naast een lage temperatuur, kan ook het telen onder natte omstandigheden een belangrijke rol spelen.

Levenswijze

Levenswijze

Beide schimmels ontwikkelen zich optimaal als er veel halfvergane plantedelen aanwezig zijn. In eerste instantie zijn ze dus saprofyt. Daarnaast kunnen schimmeldraden vanuit de grond de tere stengels van kiemplanten binnendringen. Het geïnfecteerde weefsel sterft af en dient als voedsel voor de schimmel. Het plantje dat nog geen steunweefsel bezit, valt spoedig om. De aantasting zet zich voort en tenslotte is de gehele kiemplant doorwoekerd met mycelium en gaat dood. De schimmel kan zich dan verspreiden naar de volgende kiemplant. In korte tijd kunnen veel kiemplanten gedood worden. Bij ongunstige omstandigheden kan de schimmel overgaan in een ruststadium.

Pythium (Oömyceten) tast de plant meestal in het ondergrondse stengeldeel aan. Bovengrondse hyfen gaan uiteindelijk conidiën vormen. Ondergrondse delen vormen zoösporangiën (met zoösporen).

Rhizoctonia solani (geslachtelijk vorm behoort tot de basidiomyceten) infecteert planten meestal op het grensvlak van lucht en grond. Deze schimmel vormt vrijwel nooit sporen. Bij ongunstige weersomstandigheden worden donkerbruin gekleurde pseudo-sclerotiën gevormd.

Maatregelen

Maatregelen

Het is belangrijk om preventieve maatregelen te nemen zodat de planten snel door de gevoelige fase groeien en de schimmels minder kans krijgen.

  • Zaaien op het juiste tijdstip.

  • Niet te dicht zaaien.

  • Waar mogelijk zorgen voor goede weersomstandigheden. Denk daarbij aan temperatuur en voldoende water.

  • Natte groeiomstandigheden voorkomen.

  • Zorgen voor een goede structuur met een goede beluchting en ontwatering.

  • Zorgen voor voldoende bodemleven, zodat deze parasieten geen kans krijgen zich te ontwikkelen.

  • Zorgen voor voldoende voedingsstoffen in de bodem, zodat de plant na kieming kan groeien.

Meer informatie

Meer informatie

  •  

Â