Grasharlekijnmijt - Bryobia
Gewas:Â Sierteelt
Wetenschappelijke naam:Â Bryobia praetiosa
Groep:Â Mijten
Geen beeld beschikbaar.
Â
Herkenning |
---|
De meeste Bryobia-soorten zijn kleine plagen in buitenteelten. Soms komen ze in kassen voor en veroorzaken schade aan bijvoorbeeld Bouvardia. Bryobia praetiosa is de grasharlekijnmijt. Het zijn kleine spinnetjes met een donkergrijs lichaam en vaal rood/oranje poten. De voorste twee poten zijn naar verhouding erg lang en worden recht vooruit gehouden. De schade veroorzaakt door Bryobia mijten lijkt veel op die van spintmijten, bladmineerders of trips. Ze bestaat uit een slingerend spoor van kleine gele puntjes aan de bovenkant van de bladeren. Ernstig aangetaste bladeren worden geel/bruin en verdorren. In tegenstelling tot spintmijten maken Bryobia mijten geen spinsel. |
Levenswijze |
---|
Onder kasomstandigheden duurt de levenscyclus van de Bryobia mijt ongeveer 4 weken; 34,5 dagen bij 20ºC en 25 dagen bij 25ºC. Ze kennen evenals kasspint vijf ontwikkelingsstadia; ei-, larve-, protonymf-, deutonymf- en volwassenstadium. Bij het larvestadium en de nymfenstadia zijn duidelijke rustperioden te onderscheiden waarin de mijten vervellen. De populatie bestaat vrijwel uitsluitend uit vrouwtje. De voortplanting geschied parthenogentisch (ongeslachtelijk). Uit de eieren komen allen vrouwtjes. Per jaar kunnen 5 tot 6 generatie zich ontwikkelen. De mijten overwinteren als ei of als actieve mijt. Ze worden vroeg in het voorjaar actief, voordat andere mijten weer actief worden. Om te vervellen en eieren te leggen worden beschutte plekken opgezocht. Bij verstoring laten de mijten zich van de plant vallen, trekken hun poten in en blijven stilliggen. |
Maatregelen |
---|
Byobiamijten kunnen chemisch worden bestreden met selectieve acariciden. Over biologische bestrijding van deze mijten is niets bekend. |
Meer informatie |
---|
|
Â