Dwergroest

Deze roest komt vrijwel uitsluitend bij gerst en bij een aantal grassoorten voor. Dwergroest is te herkennen aan de oranje-bruine sporenhoopjes, die verspreid op het blad voorkomen.

De sporenhoopjes zijn meestal omgeven door een lichter hofje zoals dat ook bij bruine roest in verschillende granen te zien is.

Tijdens de afrijping van het gewas, worden aan de onderkant van het blad wintersporen gevormd, dit zijn zwarte sporenhoopjes.

Na de oogst blijft de roest over op opslagplanten. Vanaf opslagplanten worden nieuw ingezaaide gewassen vaak al weer voor de winter geïnfecteerd.

De schimmel kan zich in warme en vochtige zomers snel in een gewas uitbreiden en voor veel schade zorgen. In brouwgerst loopt het aandeel volgerst terug en heeft de aantasting een lager eiwitgehalte tot gevolg. Door verlies van assimilatieoppervlakte brengen de aangetaste gewassen minder op.

Bedrijfshygiëne.

Voorkomen van opslag door zorgvuldig oogsten en grondbewerking na de oogst. Opslagplanten zijn de schakel tussen het "oude" gewas en de pas ingezaaide gewassen in de herfst.

Raskeuze.

De rassenlijst geeft informatie over de gevoeligheid van wintergerst en zomergerstrassen.

Chemische bestrijding.

Dwergroest kan bestreden worden vanaf F5 zodra de eerste haardjes in het gewas waargenomen worden. Zie voor de middelenkeuze de Handleiding Gewasbescherming van DLV.