Stengelaaltje - boomkwekerij

Stengelaaltjes zijn 1 - 1,2 mm lang en maken een snelle en kronkelende beweging. Ze bezitten een kleine mondstekel en hebben een scherpe staartpunt. Dit aaltje tast het parenchymweefsel aan van de gehele plant, met uitzondering van de wortels.

Schade treedt reeds op in het kiemplantenstadium. De groei van de plant blijft achter en de aangetaste delen zijn kort, gezwollen en gekromd. De bladeren verkleuren en zijn smaller doordat de knoppen niet uitgroeien. De aantasting kan een gevolg zijn van besmet plantgoed of grondbesmetting (vooral op kleigronden). Een koud en nat voorjaar bevordert de aantasting.

Stengelaaltjes leven in de ruimten tussen de cellen van het parenchymweefsel in stengels en bladeren en kunnen zich over de vochtige plant verplaatsen. Overwintering vindt plaats in de knoppen van besmette planten, in op de grond gevallen stengels en bladeren in de grond. Nadat ze de jonge plant aangetast hebben, groeien aaltjes met de plant omhoog. De plant groeit scheef doordat de aaltjes aan een kant van de stengels zitten.

De ontwikkelingscyclus duurt drie tot vier weken. De larven van het vierde larvestadium gaan in rusttoestand wanneer ze aan droogte worden blootgesteld (in de bollenteelt te zien als aaltjeswol aan de buitenkant van de aangetaste bol). Wanneer deze aaltjes weer in een vochtig milieu terecht komen, hervatten ze hun activiteiten. Bekend is dat dit na twintig jaar nog kan gebeuren.

Ook de grondsoort is van belang. Zo daalt op zware gronden bij teelt van niet-waardplanten de populatie langzamer dan op lichte gronden.

• Uitgaan van gezond plantmateriaal.

• Bij lichte gronden vruchtwisseling toepassen.

• Te natte gronden vermijden of eerst draineren.