Stengelaaltje - tulp

Gewas: Tulp

Wetenschappelijke naam: Ditylenchus dipsaci

Groep: Aaltjes

Tulpenstengelaaltje: symptomen knop
Tulpenstengelaaltje: symptomen blad
Tulpenstengelaaltje (bloemsymptomen)
Tulpenstengelaaltje (bolsymptomen)

Klik op de afbeelding voor een vergroting.

 

Herkenning

Herkenning

Op de bovengrondse delen ontstaan lichtgele tot witte vlekjes of zwellingen die tot grotere plekken kunnen samensmelten. Dikwijls vertoont de opperhuid daar scheurtjes met witte, rafelige randjes (foto 1 en 2).

Vooral in de bloemen kunnen dergelijke zwellingen uitgroeien tot wratachtige woekeringen ; dikwijls blijft het gedeelte van het bloemblad boven een zieke plek geheel of ten dele groen. Bij een ernstige aantasting ontstaan in de bladeren en bloemen gaten met rafelige randen. Vaak is de stengel vlak onder de bloem aan één kant aangetast, waardoor deze kromgroeit en de bloem scheef op de stengel komt te staan (foto 3). Op de buitenste bolrok ontstaan, vooral vanuit de basis, vuilwitte, later bruinachtige verkleuringen, die naar boven toe uitwaaieren. In latere stadia kan ook wel een marmerachtige tekening ontstaan. Het zieke weefsel is enigszins bruin en korrelig (foto 4).

Aangetaste bollen verdrogen vaak tijdens de bewaring en worden meestal secundair aangetast door Penicillium en mijten. Dit ziektebeeld kan dan gemakkelijk verward worden met dat veroorzaakt door zuur.

Levenswijze

Levenswijze

In zandgrond kan het tulpenstengelaaltje zich bij afwezigheid van een vatbare waardplant slecht handhaven. Na enige jaren is het meestal geheel of vrijwel geheel verdwenen. In zavel- en kleigrond zijn de overlevingskansen veel gunstiger.

De verspreiding kan plaatsvinden met aangetaste bollen en (in mindere mate) door verplaatsing van besmette grond, bijvoorbeeld aan machines of kleding, of door wind. Bij langzame uitdroging kunnen de aaltjes in een rusttoestand overgaan en op deze wijze ongunstige omstandigheden overleven. In bewaarruimten en fust kunnen aaltjes in rusttoestand zich lang handhaven, waardoor besmetting van gezonde partijen kan plaatsvinden.

Voor zover bekend zijn alle in cultuur zijnde tulpen vatbaar. Behalve tulp kunnen ook narcis, Allium (ook ui), Camassia, Chionodoxa, krokus, Galanthus, Galtonia, hyacint, Hymenocallis, Muscari, Ornithogalum, Puschkinia en Scilla  worden aangetast. De aaltjes kunnen zich ook in bepaalde andere planten handhaven en zich soms daarin vermeerderen (bijvoorbeeld grassen, Dianthus barbatus en Phaseolus vulgaris (boon) en enkele vaste planten zoals o.a. Dianthus barbatus, Phlox en Hosta). In Nederland komt het tulpenstengelaaltje in beperkte mate voor dankzij een zeer intensieve controle.

Maatregelen

Maatregelen

  • Gebruik gezond plantgoed en teel op een onbesmet perceel. Eventueel plantgoed en grond laten onderzoeken op de aanwezigheid van aaltjes;

  • Bemonster zeefgrond kort na het rooien voor onderzoek op aanwezigheid van aaltjes;

  • Opslag verwijderen;

  • Aaangetaste planten zorgvuldig verwijderen en vernietigen;

  • Zwaar aangetaste partijen vernietigen;

  • Verdachte en aangetoond zieke partijen als laatste rooien en verwerken; machines tussen percelen goed reinigen;

  • Fust 15 minuten dompelen in water van 60°C;

  • Een ruime vruchtwisseling aanhouden, daarbij rekening houden met andere waardplanten;

  • Besmette grond 12 weken inunderen in de zomer of ontsmetten volgens geldende richtlijnen

  • Bij het aantreffen van de aantasting is het verplicht om de Bloembollenkeuringsdienst  te waarschuwen. Deze neemt de teeltlocatie op in een register. Voor de partij gelden maatregelen die te vinden zijn in de uitvoeringsrichtlijn tulp, op de website van de BKD.

  • Plantgoed koken, indien gewenst, volgens geldend advies.

Meer informatie

Meer informatie

  •  

Â