Stemphylium

Op de stengels bevinden zich kleine ovale scherp afgegrensde bruine vlekjes van 2-6 mm lang. De kern van het vlekje is vaak iets lichter bruin. De eerste aantasting is meestal dicht bij de grond. Hierna kunnen ook vlekjes op de naalden voorkomen. De vlekken kunnen zich uitbreiden en het loof laten afsterven. Op afgestorven loof zijn zwarte vlekjes te zien. Naast S. vesicarium wordt ook de zeer nauw verwante schimmel S. botryosum genoemd als veroorzaker van deze ziekte, maar na bemonstering van 2012-2015 werd in Duitsland alleen S. vesicarium als veroorzaker van deze ziekte gevonden.

Stemphylium overwintert op resten van het aspergeloof als pseudothecia, zwarte puntjes in een vlek met aangetast weefsel. Van half mei tot half juni worden in die pseudothecia de ascosporen gevormd die de eerste infecties veroorzaken vanuit loofresten op of in de grond. Daarom zijn die eerste aantastingen meestal dicht bij de grond. Bij temperaturen van rond de 25oC en een bladnatperiode van meer dan 8 uur zijn de omstandigheden voor infectie optimaal. In de aangetaste plekken worden zomersporen (conidiën) gevormd die zorgen voor verdere uitbreiding van de ziekte in het gewas en naar hogere loofdelen. Op de aangetaste plekken ontstaan aan het eind van de zomer de pseudothecia.

• Alle loofresten vóór de winter goed inwerken.

• Chemische bestrijding volgens geldende regelgeving.

• Rassen inzetten die minder gevoelig zijn voor deze schimmel.