Bladvlekkenziekte - granen

Gewas: Tarwe

Wetenschappelijke naam: Zymoseptoria tritici

Groep: Schimmels

BlaGrote delen van het blad aangetast
Bladvlek met pycnidiën; zwarte puntjes in de vlek
Bladvlek met pycnidiën

 

Klik op de afbeelding voor een vergroting.

 

Herkenning

Herkenning

Septoria komt vooral in tarwe voor. Na de winter kun je op bladeren ronde tot ovale lichte vlekken onderscheiden . De bladeren zijn in het voorjaar geheel of gedeeltelijk dood en bezet met vruchtlichamen, de zgn. pycnidiën.

Deze vruchtlichamen zijn als zwarte punten in de aangetaste vlekken zichtbaar en zijn kenmerkend voor Septoria. Vanuit deze vruchtlichamen worden sporen gevormd, die gezonde planten kunnen besmetten.

Levenswijze

Levenswijze

Septoria tritici blijft over op stoppel en stroresten en kan van daaruit gezonde planten en opslagplanten besmetten. Infectie van wintertarwe vindt meestal in de herfst plaats. De schimmel is dan gedurende de winter in het gewas aanwezig. De sporen verspreiden zich door middel van contact maar ook door regendruppels, die in het gewas opspatten. Een derde mogelijkheid is de verspreiding van sporen door de wind. Voor een geslaagde infectie is een lange bladnatperiode nodig. De combinatie van verspreiding van sporen met opspattend regenwater en de lange bladnatperiode voor een infectie verklaren de sterke uitbreiding van Septoria tritici in een regenachtige periode.

De schimmel kan zich al bij lage tempraturen uitbreiden, het optimum ligt echter tussen 20 ° C en 25 ° C.

Aantasting van aren komt bijna nooit voor in tegenstelling tot Septoria nodorum (kafjesbruin bladvlekkenziekte).

Maatregelen

Maatregelen

Bedrijfshygiëne

Zoals bij veel andere graanziektes, vormen gewasresten en opslagplanten een infectiebron voor gewassen, die in de herfst uitgezaaid worden. Een goede kerende grondbewerking, waarbij gewasresten zorgvuldig worden ondergewerkt, vermindert de ziektedruk.

Raskeuze

Voor zowel wintertarwe als zomertarwe geeft de rassenlijst informatie ten aanzien van verschillen in gevoeligheid van de verschillende rassen.

Chemische bestrijding

De Handleiding Gewasbescherming geeft als advies het gewas vanaf F7 te controleren op het voorkomen van bladvlekken en eventueel een bespuiting uit te voeren. In en droge periode breidt de ziekte zich niet verder uit en is een bestrijding niet zinvol.

Meer informatie

Meer informatie

  •  

Â